inrichten - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-rich-ten
1. een huis aankleden
♢ zij hebben de woonkamer mooi ingericht
Regelmatig werkwoord: in-rich-ten
ik richt in (... ik inricht)
jij/u richt in (... jij inricht)
hij/zij richt in (... hij inricht)
wij/zij/jullie richten in (... wij inrichten)
ik/jij/u/hij/zij richtte in (... ik inrichtte)
wij/zij/jullie richtten in (... wij inrichtten)
hij heeft ingericht
de/het/een ingerichte ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk