inrichting - zelfstandig naamwoord
uitspraak: in-rich-ting
1. de plek van de dingen
♢ we zijn bezig met de inrichting van het nieuwe huis
2. een tehuis voor mensen met psychische problemen
♢ zijn broer zit in een inrichting
3. de manier waarop iets georganiseerd is
♢ de staatsinrichting
Zelfstandig naamwoord: in-rich-ting
de inrichting
de inrichtingen
het inrichtinkje
Synoniemen
gesticht
Gepubliceerd op 14-11-2017
inrichting
betekenis & definitie