inbraak - zelfstandig naamwoord
uitspraak: in-braak
1. een huis of gebouw open breken om iets te stelen
♢ er is een inbraak geweest: alle computers zijn weg!
Zelfstandig naamwoord: in-braak
de inbraak
de inbraken
het inbraakje
Gepubliceerd op 14-11-2017
inbraak
betekenis & definitie