flikkeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: flik-ke-ren
1. met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt
♢ (plat) hij heeft zijn zoon het huis uit geflikkerd
2. onrustig en snel aan en uit gaan
♢ de lampjes flikkerden
Regelmatig werkwoord: flik-ke-ren
ik flikker
jij/u flikkert
hij/zij flikkert
wij/zij/jullie flikkeren
ik/jij/u/hij/zij flikkerde
wij/zij/jullie flikkerden
hij heeft geflikkerd
Synoniemen
gooien, kieperen, mikken, smijten, werpen
Gepubliceerd op 14-11-2017
flikkeren
betekenis & definitie