deal - zelfstandig naamwoord
uitspraak: diel
1. wat je met elkaar hebt afgesproken
♢ na lang onderhandelen hebben zij een deal gesloten
1. ergens een big deal van maken
[je er erg druk over maken, er zwaar aan tillen]
Zelfstandig naamwoord: diel
de deal
de deals
het dealtje
Synoniemen
afspraak, akkoord, overeenkomst
Gepubliceerd op 14-11-2017
deal
betekenis & definitie