Werkwoorden vervoegen
dealen
Tegenwoordige tijd dealen
Ik deal
Jij dealt
deal jij?
U dealt
Hij/Zij/Het dealt
Wij dealen
Jullie dealen
Zij dealen
Verleden tijd van dealen
Ik dealde
Jij/U dealde
Hij/Zij/Het dealde
Wij dealden
Jullie dealden
Zij dealden
Voltooid deelwoord van dealen
gedeald
Tegenwoordig deelwoord van dealen
dealend