Wat is de betekenis van deal?

(zelfstandig naamwoord) [alg.] overeenkomst, transactie, akkoord; compromis, afspraak, vergelijk - Lange, taaie onderhandelingen leidden uiteindelijk tot een akkoord. - Katholieken en protestanten kwamen tot een vergelijk: zolang de meerheid het wil, blijft de Noord-Ierland Brits, maar beide groepen besturen het gebied gezamenlijk. [handel] hand...

deal - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) overeenkomst, transactie     ♢ De wethouder had een deal gemaakt met de vastgoedondernemer. deal - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dealen     * Ik deal 2. gebiedende wijs van dealen  &...

deal - zelfstandig naamwoord uitspraak: diel 1. wat je met elkaar hebt afgesproken ♢ na lang onderhandelen hebben zij een deal gesloten 1. ergens een big deal van maken [je er erg druk over maken, er zwaa...

Deal - (Eng.) contract dat wordt afgesloten met een platenmaatschappij.

Een deal is een fusie- of overnametransactie.

[Eng.] transactie, overeenkomst, afspraak.

transactie

[Eng.], m., 1. overeenkomst: dat zit in de —, hoort bij de overeenkomst; 2. koop, handeltje.

(de, -s), (uitspr. E: diel), afspraak, overeenkomst. Een van de gunstigste resultaten die de SLM [Sur. Luchtvaart Mij.] heeft gehaald uit deze besprekingen is dat ten aanzien van de Sabaku [een bepaald vliegtuig] een voordeliger deal is gesloten (DWT 7-41981). Etym.: E, maar daar alleen in de meer formele zin van ‘transactie’. In AN ook...