bril - zelfstandig naamwoord
1. wat je op je neus draagt om beter te kunnen zien
♢ hij heeft een bril om te lezen
1. iets door een gekleurde bril zien
[niet zonder vooroordelen]
2. iets door een roze bril zien
[het mooier zien dan het is]
3. iets door de bril van een ander zien
[vanuit zijn standpunt]
2. ring op de WC waar je op zit
♢ mannen zet de bril omhoog, want vrouwen zitten ook graag droog
Zelfstandig naamwoord: bril
de bril
de brillen
het brilletje
Gepubliceerd op 14-11-2017
bril
betekenis & definitie