bips - zelfstandig naamwoord
1. gedeelte van het lichaam waar je op zit
♢ de baby zat met zijn bips op krukje
Zelfstandig naamwoord: bips
de bips
de bipsen
het bipsje
Synoniemen
achterste, achterwerk, billen, kont, krent, reet, zitvlak
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk