Wat is de betekenis van zitvlak?

2023-10-02
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

zitvlak

(19e eeuw) (euf.) achterste. Ook verkort tot zit. Gewestelijk aangetroffen, o.a. in het ‘Algemeen Vlaamsch Idioticon’. Leuven (1865-1870) van L. W. Schuermans. Een synoniem is achterdeel*. • Hij zat nu schijn-rustig en toch innerlijk gejaagd in z'n diepen, lagen leunstoel, waarvan ie 't zachte pluche meestal niet kon uitstaan. Al d...

2023-10-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zitvlak

zitvlak - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) achterste, achterwerk 2. vlak van een voorwerp waarop men kan zitten Woordherkomst samenstelling van zit(werkwoord) en vlak Synoniemen [1] kont, billen, bips

Direct toegang tot alle 9 resultaten over zitvlak?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zitvlak

zitvlak - zelfstandig naamwoord uitspraak: zit-vlak 1. gedeelte van het lichaam waar je op zit ♢ je hebt een vlek op je zitvlak Zelfstandig naamwoord: zit-vlak het zitvlak de zitvlakken...

2023-10-02
Woordenboek Van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

zitvlak

Achterste. Ook verkort tot zit. Gewestelijk aangetroffen, o.a. in het ‘Algemeen Vlaamsch Idioticon’. Leuven (1865-1870) van L. W. Schuermans. Een synoniem is achterdeel*. Maar Armstrong had een attest van zijn ploegarts, waarin werd gesteld dat hij voor genezing van een ontsteking aan zijn zitvlak een crème (Cemalyt) nodig had, die een geringe hoev...

2023-10-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zitvlak

s.n., gat (it), efterkertier (it).

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zitvlak

o. (-ken), vlak waarop men zit; bep. het deel van het lichaam waarop men zit, de billen.

2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zitvlak

o. zitvlakken (vlak, waarop men zit; achterste).

2023-10-02
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zitvlak

('zit) o. (-ken) vlak waarop men zit, achterste.

2023-10-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zitvlak

o. (-ken), 1. vlak waarop men zit (van een meubel); 2. het deel van het lichaam waarop men zit, de billen.