afbeulen - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-beu-len
1. meedogenloos afmatten, zware arbeid laten verrichten
♢ dat paard wordt afgebeuld door de boer
Regelmatig werkwoord: af-beu-len
ik beul af (... ik afbeul)
jij/u beult af (... jij afbeult)
hij/zij beult af (... hij afbeult)
wij/zij/jullie beulen af (... wij afbeulen)
ik/jij/u/hij/zij beulde af (... ik afbeulde)
wij/zij/jullie beulden af (... wij afbeulden)
hij heeft afgebeuld
de/het/een afgebeulde ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk