Gepubliceerd op 22-06-2017

Eenkennigheid

betekenis & definitie

Een eenkennige baby moet je juist aan vreemde mensen laten wennen.

Als een baby plotseling bang wordt als hij iemand ziet die hij niet (meer) kent, is hij in de fase van eenkennigheid beland. Als reactie zal hij zich aan zijn vader of moeder willen vastklampen, zijn hoofdje wegdraaien of hartverscheurend gaan huilen. Hij kan er totaal van overstuur raken.

Eenkennigheid is een fase in baby's ontwikkeling die zich afspeelt als hij ongeveer acht maanden is. Eerder of later kan ook, want niet alle kinderen zijn hetzelfde. Een jonge baby herkent eerst geur en stemmen, maar kan nog weinig onderscheid maken in verschillende gezichten. Iedereen die tegen hem lacht, kan een glimlach van hem krijgen. Een baby zal tot een maand of vijf zelfs nog lachen tegen een masker met stippen. Met het ouder worden gaat een baby zich steeds meer hechten aan vaste personen die voor hem zorgen, meestal zijn ouders, oma of een vaste oppas. Hij lacht en kraait niet meer tegen iedereen, maar alleen tegen bekenden. Hij leert steeds beter verschillen tussen mensen zien. Eenkennigheid wil zeggen dat een baby in zijn geheugen het hele beeld van vaders of moeders gezicht heeft opgeslagen. Dat beeld kan hij oproepen als hij iemand ziet. Ziet hij iemand die niet lijkt op dat beeld, dan wordt hij angstig. Deze nieuwe ontdekking maakt veel baby's tijdelijk bang voor onbekende mensen, zelfs voor zijn oma als hij die een paar weken niet heeft gezien. Niet alle baby's hebben er last van en ook niet allemaal even erg. Het is ook afhankelijk van de aard van de baby.

Als een baby eenkennig is, is een nieuwe oppas of voor het eerst naar het kinderdagverblijf gaan niet aan te raden. Dat maakt hem nog angstiger, waardoor die periode lang kan gaan duren. Als een baby niet geforceerd wordt bij vreemden te zijn of op schoot te zitten (zelfs bij oma als hij het niet wil), zal hij er gauw overheen groeien. Hij zal wennen aan verschillende gezichten.