overstuur
overstuur - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-ver-stuur 1. uit je gewone doen, van streek ♢ na die inbraak was hij dagenlang overstuur Bijvoeglijk naamwoord: o-ver-stuur
Muiswerk Educatief (2017)
overstuur - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-ver-stuur 1. uit je gewone doen, van streek ♢ na die inbraak was hij dagenlang overstuur Bijvoeglijk naamwoord: o-ver-stuur
Rob Wiedenhoff (2005)
Weggedrag van een auto waarbij in een bocht de sliphoek van de achterwielen groter is dan die van de voorwielen. De achterkant breekt uit, de auto gaat dwars en de rijder moet tegensturen.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., oerstjûr, oeral(lich), op in, ien ein; iem. — maken, immen geande, geanich meitsje; — zijn, alhiel geande, geanich wêze.
Van Dale Uitgevers (1950)
bw. en praedicaatsw., 1. (van vaartuigen) achteruit: overstuur drijven, varen ; — overstuur liggen, over een andere boeg liggen dan men verlangt; 2. anders dan men wenst, verkeerd, in de war: het is overstuur, de boel loopt verkeerd ; hij is geheel overstuur, uit zijn gewone doen, van streek, van zijn stuk ; er...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (scheepst. over een andere boeg): er is iets overstuur, in de war, stuk; hij raakte geheel overstuur, uit zijn gewone doen; zijn zenuwen waren overstuur, van streek.
Jozef Verschueren (1930)
(ovor'stu:r) bn. en bw. 1. Scheepst. over een andere boeg : leggen, liggen. 2. verkeerd, in de war : gaan, lopen; er is iets -. 3. van streek, van zijn stuk, overspannen : zijn maag is-, raken, zijn.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bw. en predikaatsw., 1. (van vaartuigen) achteruit: drijven, varen; overstuur liggen, over een andere boeg liggen dan men verlangt; 2. verkeerd, in de war: het is de boel loopt verkeerd: hij is geheel overstuur, uit zijn gewone doen, van streek, van zijn stuk; mijn maag is overstuur, niet in orde, ik ben onpasselijk.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: