Gepubliceerd op 01-12-2020

zandwinning

betekenis & definitie

het weghalen van zand uit de bodem, vnl. om dit als vulmateriaal of voor ophoging van bouwterreinen en bij de aanleg van wegen te gebruiken. In deze zin is zandwinning een vorm van → ontgronding die voor Nederland een bodemverlies van ca. 900 ha per jaar omvat.

Soms kan zandwinning plaatsvinden door verdieping van reeds bestaande plassen.

Bij veengronden kan bezanding van de bovenlaag worden toegepast ter vergroting van de draagkracht; indien het zand ter plaatse in de ondergrond beschikbaar is, kan het door opvijzelen op het veendek worden gebracht. Voor deze vorm van zandwinning behoeft geen vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet van 1971 te worden verkregen.

In België wordt een grote hoeveelheid zand gewonnen om grote infrastructuurwerken te kunnen uitvoeren. Naast de bouw- en de metaalindustrie heeft vooral de glasnijverheid grote hoeveelheden zilverzand (zanden van Mol) nodig. De zandproduktie ten behoeve van deze drie nijverheidstakken bedroeg in 1981 ca. 10,5 mln. t. Langs de autosnelwegen E5, E10 en vooral E3 komen een groot aantal zandputten voor. De totale oppervlakte afgegraven voor de Intercommunale E3 bedraagt 314 ha. Deze putten variëren in diepte van 7-16 m en zijn meestal gevuld met water.

Van een beleid om de verlaten zandwinningsputten een nieuwe bestemming te geven is in Vlaanderen vrijwel geen sprake. Meestal worden zij ingericht voor de recreatie. Te weinig worden de mogelijkheden van natuurbehoud en natuurbouw ingezien. Dergelijke uitgestrekte waterpartijen kunnen b.v. van waarde zijn voor verschillende watervogels, als overwinteringsgebied, broedgebied of pleisterplaats.