in de grond gegraven of geboord gat dat dient om uit het grondwater of een waterbevattende bodemlaag water te winnen. Het water wordt d.m.v. een pomp of het neerlaten en weer ophalen van een emmer naar boven gebracht.
Door de aanleg van waterleidingen raken waterputten in onbruik. Voor het natuurbeheer zijn zij van belang door het voorkomen van een karakteristieke flora en fauna. De flora wordt gekenmerkt door het soms voorkomen van karakteristieke vochtminnende mos- en varenbegroeiingen op de binnenwand van de put. De fauna bestaat uit twee elementen, de grondwaterfauna en de bovengrondse fauna.De tot de grondwaterfauna behorende soorten hebben als kenmerk dat zij zich in grondwater kunnen voortplanten en dat zij zich er actief verspreiden. Soorten die uitsluitend in grondwater voorkomen, noemt men stygobionten. Soorten die meer bovengronds voorkomen dan ondergronds heten stigofiel. Tot de stygobionten behoren enkele soorten waterpissebedden en tot de tweede groep enkele kreeftachtige planktondiertjes. Tot de bovengrondse fauna (stygoxenen) rekent men soorten die zich in het grondwater niet actief kunnen verspreiden en voortplanten. Zij komen meestal toevallig in waterputten terecht doordat ouderdieren er hun eieren leggen of doordat zij er met de wind of aan vogelpootjes heen gebracht worden.
Hiertoe behoren enkele andere soorten planktonkreeftjes en enkele soorten waterinsekten. Sommige verlaten waterputten worden door vleermuizen bewoond.
