waterput
(19e eeuw) (plat) vrouwelijk geslachtsdeel. Syn.: waterpoort*. • In waterputten omzoomd met kreupelbosch is het slecht lang te wezen; wijl men er zelden uitkomt, of men heeft iets achtergelaten... (H. Engelhart: De kinderen mijner jeugdige lossigheden. 1806, geciteerd in WNT)