Gepubliceerd op 01-12-2020

Natuur- en milieu-educatie in Vlaanderen

betekenis & definitie

In Vlaanderen werd in 1965 op initiatief van enkele oud-leden van de Belg. Jeugdbond voor Natuurstudie (BJN) een Werkgroep voor Natuurbeschermingseducatie opgericht.

In samenwerking met het Ned. Instituut voor Natuurbeschermingseducatie (IVN) organiseerde deze werkgroep enkele studiedagen. Ongeveer gelijktijdig nam ook de Volkshogeschool De Blankaart initiatieven op dit terrein. Dit resulteerde in 1966 in de oprichting van de feitelijke vereniging Centrum voor Natuurbeschermingsedukatie (CVN), als afdeling van het Nationaal Verbond voor Natuurbescherming. Omwille van administratieve en praktische redenen werd het CVN in 1969 een vereniging zonder winstoogmerk. In 1979 erkende de nationale overheid het CVN als instelling van sociaal-cultureel vormingswerk met volwassenen, waardoor het aanspraak kan maken op subsidies.

Sinds 1966 is er veel veranderd. In de beginjaren gingen veel aandacht en energie naar de organisatie van natuurbeschermingskampen en naar het begeleiden, steunen en coördineren van acties. Het inrichten van werkkampen werd echter volledig overgenomen door de jeugdbonden (BJN, N-2000 en Wielewaaljongeren), terwijl de coördinatie bij het actievoeren nu vooral de taak is van de Bond Beter Leefmilieu (BBL), waarbij het CVN overigens aangesloten is. Bestaande organisaties, zoals de Belg. Natuur- en Vogelreservaten (BNVR), richtten trainingsinitiatieven in met de cursus natuurbeheer. Nieuwe verenigingen gingen eveneens milieu-educatieve activiteiten ontwikkelen, zoals de Vlaamse Bosbouwvereniging met haar Week van het Bos en de Vereniging voor Openbaar Groen met haar Groene Week.

Zo evolueerde de verwezenlijking van de doelstellingen van het CVN, nl. ‘de mens te leren naar eigen geaardheid te functioneren in zijn omgeving en in de wereld waarin hij leeft’, naar het organiseren van cursussen voor natuurgidsen. De term natuurgids is echter enigszins misleidend. Het is de bedoeling mensen te vormen die veel meer gaan ondernemen dan alleen maar groepen rondleiden in de natuur: natuurgidsen zullen militant zijn voor de milieubeweging. Zij zullen mensen zijn met een ruime natuurhistorische kennis, met inzicht in de relaties tussen milieu en leven, en bereid zijn met anderen te gaan werken om zo bij te dragen tot de ontwikkeling van het milieubesef.In de praktijk zijn de natuurgidsen actief in natuurhistorische verenigingen, in milieugroepen, in sociaal-culturele organisaties, in jeugdbewegingen en in verschillende opvoedkundige diensten. Men vindt ze ook in het onderwijs en onder technische beambten van het Bestuur van Waters en Bossen (Ministerie van Landbouw). Zij leiden publieke natuurwandelingen en wandelingen op aanvraag, zij werken mee aan kadercursussen en vormingsprogramma’s, en zijn actief bij allerlei milieu-acties en werk rond concrete projecten. In 1980 waren er in Vlaanderen 1600 natuurgidsen en had het CVN 1307 vormingsuren; in dec. 1982 werd de 2000e natuurgids gediplomeerd. [prof.dr.H.Gysels]