Gepubliceerd op 01-12-2020

iepeziekte

betekenis & definitie

(Eng. Dutch elm disease), infectieziekte van de iep, die wordt veroorzaakt door de schimmel Ophiostoma ulmi.

De schimmel leeft in de houtvaten, waardoor deze geblokkeerd raken. De vochtvoorziening van de kroon stagneert daardoor en de boom gaat kwijnen. De schimmel produceert sporen die door de sapstroom worden verspreid door de boom. Voor de verbreiding van de schimmel buiten de boom zorgen m.n. de grote en kleine iepespintkever (resp. Scolytus scolytus en Scolytus multistriatus). Deze kevers leggen nl. hun eieren in de gangen tussen hout en bast van kwijnende of dode iepen.

De jonge kevers zijn de vectoren, d.w.z. zij dragen de sporen met zich mee. Als zij zich in het voorjaar te goed doen aan de sappige bast in de twijgoksels van gezonde iepen, laten zij de sporen achter in de beetwonden. Zo wordt de ziekte overgebracht naar gezonde bomen. Daarnaast kan de infectie plaatsvinden via wortelvergroeiingen tussen gezonde en zieke bomen.De iepeziekte kwam al in 1919 in WestEuropa voor. Sindsdien heeft de ziekte zich over Europa en Noord-Amerika verspreid. In de jaren zestig is een nieuwe, veel agressievere schimmelstam in Europa geïmporteerd, waardoor de iepeziekte de laatste jaren een ernstige bedreiging voor het iepenbestand is geworden. De schade aan de iep in Nederland is enorm, mede omdat de iep hier vnl. door een kloon wordt vertegenwoordigd (waarvan dus alle exemplaren even vatbaar zijn): de zgn. Hollandse iep. Ook in andere landen, en m.n.

Groot-Brittannië, heeft het iepenbestand zeer te lijden van deze nieuwe vorm van de iepeziekte. De iep is veel aangeplant als laanboom en in steden, maar ook daarbuiten komt hij veel voor. Daardoor blijft de schade niet beperkt tot de boom zelf, maar heeft het landschap als geheel zeer te lijden.

De iepeziekte kan worden bestreden d.m.v. injecties met fungiciden in de aangetaste boom. Deze directe bestrijding wordt echter nauwelijks toegepast omdat zij veel te duur is en bovendien het milieu belast met fungiciden. In de praktijk is de bestrijding vooral gericht op het klein houden van het aantal iepespintkevers. Op grond van het Besluit Bestrijding Iepeziekte uit 1977 is de eigenaar van een zieke iep verplicht deze boom te laten rooien; dit gebeurt kosteloos door Staatsbosbeheer. Het is tevens verboden iepehout met bast te vervoeren of in bezit te hebben.

Dit geldt ook voor iepehout voor de open haard, een belangrijke besmettingsbron. Tweemaal per jaar speurt de Planteziektenkundige Dienst het land af naar aangetaste iepen. In 1978 werden in Nederland 168 000 iepen weggehaald en in 1981 werden bijna 83 000 bomen geveld. Op deze wijze kan de ziekte weliswaar niet uitgeroeid worden, maar er wordt voorkomen dat de ziekte uitgroeit tot een epidemie. Intussen wordt er naarstig gepoogd niet of weinig vatbare iepevariëteiten te kweken; hierbij is enig succes geboekt.