kloon
(zelfstandig naamwoord) [alg.] evenkweekje - Als ze later een evenkweekje van iemand maken, kunnen we dat dan gewoon tweelingbroer of -zus noemen?
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] evenkweekje - Als ze later een evenkweekje van iemand maken, kunnen we dat dan gewoon tweelingbroer of -zus noemen?
Direct toegang tot alle 15 resultaten over Kloon?
Wiktionary (2019)
kloon - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) een levend wezen dat een exacte genetische kopie is van een ander wezen ♢ Het schaap Dolly is één van de bekendste klonen. 2. (techniek) een imitatie van een model kloon - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van...
Muiswerk Educatief (2017)
kloon - zelfstandig naamwoord 1. levend wezen dat een exacte genetische kopie is van een ander levend wezen ♢ het schaap Dolly is de bekendste kloon Zelfstandig naamwoord: kloon de kloon de klonen ...
Frans Verstappen (2004)
Een groep cellen die genetisch identiek zijn (B-lymfocyten die dezelfde antistof maken); het begrip wordt ook gebruikt voor een celcultuur die één bepaalde stof (bijvoorbeeld hormoon) maakt en voor een compleet organisme (bijvoorbeeld schaap Dolly) dat zich uit de kern van een lichaamscel (in plaats van een bevruchte eicel) ontwikkeld heeft.
Jan Meulendijks (1993)
(cloon) evenbeeld; elk van de individuen door ongeslachtelijke voortplanting uit één individu ontstaan
G. Th. van Kempen (1974)
(G., = takje, loot), groep van individuen, die door ongeslachtelijke (vegetatieve) vermeerdering uit één individu ontstaan zijn. Ze zijn dus genetisch identiek, bv. veel rassen van appelen en aardappelen, ➝ zuivere lijn.
Veerman (1954)
De door ongeslachtelijke vermenigvuldiging ontstane nakomelingschap van één plant. Aangezien de tot één k. behorende individuen niets anders zijn dan zelfstandig geworden deelstukken van één moederplant, zijn zij (afgezien van modificaties) in alle opzichten volkomen aan elkander gelijk. Deze gelijkheid bli...
Van Dale Uitgevers (1950)
I.m. (klonen), (Zuidn.) holsblok, klomp. II. (<Gr.), v. (klonen), (biol.) al de individuen die door vegetatieve (ongeslachtelijke) voortplanting uit één individu zijn ontstaan.
Winkler Prins (1949)
nakomelingschap van een zich ongeslachtelijk voortplantend individu, bijv. een zich delend infusorium; een plant die zich ontwikkeld heeft uit een ent of stek, enz.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(van Gr., kloon, takje om te enten) is een term uit de erfelijkheidsleer, ingevoerd door de Amerikaan G. H. Shull, waarmede bedoeld wordt een uit één individu uitsluitend door een ongeslachtelijke vermenigvuldiging verkregen nakomelingschap. Als voorbeeld zij genoemd een cultuur van het infusorium Paramaecium, door eenvo...
M. J. Koenen's (1937)
m. klonen (Z.-N. gew. klomp).
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(biol.). Een kloon is samengesteld uit een willekeurig aantal individuen, die, door ongeslachtelijke voortplanting, uit eenzelfde organisme ontstaan zijn. Deze voortplanting kan geschieden: 1° door natuurlijke deeling (knollen, bollen, klisters, stolonen of uitloopers, afleggers, wortelstokken); 2° door kunstmatige deeling (stekken, entrijs...
J.H. van Dale (1898)
KLOON, m. (klonen), (Zuidn.) holsblok, klomp.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.