Gepubliceerd op 01-12-2020

geïntegreerde bestrijding

betekenis & definitie

(geïntegreerde gewasbescherming, harmonische bestrijding), het beschermen van een gewas tegen schade door ziekten en plagen door verschillende maatregelen te benutten als biologische bestrijding, selectieve chemische middelen en toepassing van resistente planterassen. Geïntegreerde bestrijding is mogelijk geworden door de toegenomen kennis van de ecologie van plaagorganismen en door het beschikbaar komen van selectieve middelen.

Zij is noodzakelijk geworden door het optreden van resistentie bij steeds meer organismen tegen steeds meer chemische middelen en door de milieubezwaren tegen pesticiden.Het uitgangspunt van geïntegreerde bestrijding is, dat de beste manier om schade te voorkomen gelegen is in een natuurlijk evenwicht tussen een plaagsoort en zijn omgeving. Preventieve maatregelen zijn b.v. vruchtwisseling en het verwijderen van oogstresten. Ook resistentieveredeling, d.w.z. het ontwikkelen van rassen die minder vatbaar zijn voor bepaalde plagen, valt hieronder. Zo is de Hessische vlieg, een beruchte plaag op granen, in de jaren veertig van de 20e eeuw in de VS vrijwel verdwenen doordat resistente tarwerassen beschikbaar kwamen. Een andere mogelijkheid in een geïntegreerd bestrijdingsprogramma is biologische bestrijding. Natuurlijke vijanden van plagen, zoals roofmijten, gaasvliegen, sluipwespen en lieveheersbeestjes worden op commerciële schaal gekweekt en aangeboden aan de telers.

In 1978 werd in de kassen van het Westland 25 % van het tomatenareaal beschermd tegen witte vlieg door het wespje Encarsia formosa, en 50 % van het areaal komkommers en 20 % van het areaal paprika’s door de roofmijt Phytoseiulus persimilis tegen spint. Enkele praktische voordelen van deze vorm van bestrijding boven chemische bestrijding zijn nog, dat de nodige bezigheden gunstig over de groeiperiode van de gewassen verdeeld zijn: de dieren behoeven alleen aandacht in het begin, als de teler toch dikwijls de plantjes verzorgt, en niet bij de oogst; bovendien hindert de bestrijding andere bezigheden niet; na het gebruik van chemische middelen mag de teler daarentegen vaak enkele dagen niet oogsten, soms zelfs niet in de kas komen. Andere natuurlijke vijanden die ingeschakeld kunnen worden, zijn virussen, bacteriën en nematoden. Zeer selectieve methoden om een bepaalde soort te bestrijden, zijn ook het gebruik van seksferomonen (sekslokstoffen) en de steriele-mannetjestechniek. In de geïntegreerde bestrijding worden synthetisch bereide seksferomonen (de stoffen waarmee de vrouwelijke insekten de mannetjes aantrekken) op twee manieren gebruikt: in ‘seksvallen’: hierdoor krijgt men een indruk van de plaaggrootte en het tijdstip van verdwijnen, zodat selectieve middelen op het juiste tijdstip kunnen worden toegepast; door verspreiding van het feromoon op de tijden dat de mannetjes op zoek gaan naar de wijfjes: een groot deel van de wijfjes zal dan niet bevrucht worden, omdat de mannetjes hen niet kunnen vinden; ook dit zal resulteren in een verminderde voortplanting. Ook de steriele-mannetjestechniek berust op het verstoren van de voortplanting.

Door straling gesteriliseerde mannetjes worden in zo groten getale losgelaten, dat zij het grootste deel van de copulaties voor hun rekening nemen. Er worden dan minder insekten geboren omdat de eieren steriel zijn en niet uitkomen. Bestrijding van de ene soort resulteert echter vaak in een concurrentievoordeel voor een andere soort, zodat steeds nieuwe soorten als plaag kunnen gaan optreden. Wanneer geen van de methoden toe te passen is om de aantallen van een bepaalde soort onder het gewenste niveau te houden, wordt in de geïntegreerde bestrijding met chemische middelen gespoten. Om zo efficiënt mogelijk te kunnen spuiten, is kennis van de populatiedynamiek van een soort nodig. Het is van groot belang dat geen middelen gebruikt worden die giftig zijn voor de — soms zeer gevoelige — natuurlijke vijanden.

De verdere ontwikkeling van de geïntegreerde bestrijding is dan ook voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkeling van nieuwe selectieve pesticiden, vooral tegen schimmels, die tot nu toe nauwelijks biologisch te bestrijden zijn. Litt. Werkgemeenschap geïntegreerde bestrijding van plagen, ‘Landbouw zonder spuit?’ (1980); A.K.Minks en P.Gruys (red.), Integrated control of pests in The Netherlands (1980).