groep dicht in eikaars nabijheid broedende vogels van dezelfde soort of enkele soorten bij elkaar. Veel in kolonies broedende soorten zijn vogels die hun voedsel in het water zoeken, zoals pinguïns, meeuwen, sterns, reigerachtigen en aalscholvers.
Op het land levende koloniebroeders zijn o.a. roeken, kauwen, kokmeeuwen en gieren.Het broeden in kolonies heeft het voordeel dat een groot aantal individuen het hoofd kan bieden aan bedreigingen van eieren en jongen; hierdoor heeft de soort een grotere overlevingskans. Daarnaast is het broeden in kolonies van belang voor soorten die zich buiten de broedtijd over uitgestrekte gebieden verspreiden (b.v. zeevogels). De broedkolonie is dan een vaste plek waar zij naar kunnen toekomen om een partner en een geschikte broedplaats,te vinden. Broedkolonies vormen een apart probleem bij het natuurbeheer. Wanneer een bedreigde vogelsoort in kolonies broedt, moet niet alleen de plaats van de kolonie beschermd worden, maar moeten vaak ook maatregelen genomen worden om de voedselgebieden te beschermen. Zo kan de kolonie lepelaars in het Zwanenwater bij Callantsoog niet voortbestaan wanneer in het nabijgelegen cultuurland niet voldoende sloten met voedsel (stekelbaarsjes) aanwezig blijven.
Een ander probleem is de vestiging van kokmeeuwenkolonies in voedselarme heide met vennetjes. Deze vennetjes hebben grote natuurwetenschappelijke waarde, die teniet kan worden gedaan door de grote hoeveelheid uitwerpselen en voedselresten van een kolonie kokmeeuwen.
