Gepubliceerd op 01-12-2020

bodemvruchtbaarheid

betekenis & definitie

geschiktheid van de bodem om als groeimedium voor planten te fungeren. Dat betekent dat de bodem het vermogen dient te hebben om plantenvoedingsstoffen, water en zuurstof in passende hoeveelheden en verhoudingen te leveren.

Beperkt men zich tot de beschikbaarheid van plantenvoedingsstoffen, dan spreekt men wel van chemische bodemvruchtbaarheid, in tegenstelling tot de fysische bodemvruchtbaarheid, waarbij m.n. de voorziening met water en zuurstof en de structuur van de bodem ter sprake komen. De onderscheiding is feitelijk verouderd, omdat de wisselwerking tussen fysische en chemische factoren van dermate grote betekenis is, dat gescheiden behandeling vrijwel onmogelijk is. Bovendien reageert de plant op het geheel van de omstandigheden in de bodem, dus b.v. op zowel de vochtals de stikstofvoorziening. Kenmerken van de bodem die betekenis hebben voor de bodemvruchtbaarheid zijn: de textuur (korrelgrootteverdeling); het organische-stofgehalte en daarmee samenhangend de capaciteit voor adsorptie van kationen; het vochthoudend vermogen en de vochtdoorlatendheid met daarbij het luchtgehalte; de hoeveelheid voor de plant beschikbare voedingsstoffen (stikstof, fosfaat, sulfaat, kalium, calcium, magnesium, ijzer en spoorelementen); de zuurgraad (pH); de temperatuur met daarbij de warmtecapaciteit en het warmtegeleidingsvermogen van de bodem. Het bodemvruchtbaarheidsniveau wordt in de praktijk van land- en tuinbouw vastgesteld d.m.v. grondonderzoek; hierop wordt een bemestingsadvies gebaseerd.

< >