Pijp
v. (-en), 1. rietfluit, herdersfluit uit riet gemaakt; — metalen of houten fluit; (spr.) naar iemands pijpen dansen (oorspr. is dit het ww. pijpen), alles doen wat hij begeert; 2. als deel van een orgel: elk der buizen waardoor de tonen worden voortgebracht; 3. holle ronde buis, inz. bestemd om er vloeistoffen of gassen door t...