Gepubliceerd op 13-06-2017

Vietnam

betekenis & definitie

Een land in Zuidoost-Azië.

Vietnam bestond in de negentiende eeuw uit de provincies Tonkin (noorden), Annam (midden) en Cochin-China (zuiden). In 1862 bezetten de Fransen het oostelijk deel van Cochin-China en vijf jaar later het westelijk deel. In 1883 kwam Tonkin in Franse handen en stelde Annam zich onder Frans protectoraat. Met Laos en Cambodja ging dit deel van het Frans koloniale rijk in 1893 Indochina heten. Omstreeks 1900 hadden de Fransen de touwtjes stevig in handen.

In de twintigste eeuw kwam evenals in andere koloniën in Zuidoost-Azië (bijvoorbeeld Indonesië) het nationalisme op. In het begin van de jaren dertig waren er terreuracties en boerenopstanden als gevolg van de economische wereldcrisis.

Begin 1941 werd Indochina door de Japanners bezet; formeel bleef het Franse bestuur in functie. De nationalisten organiseerden zich in de bevrijdingsbeweging Vietminh. In maart 1945 schakelden de Japanners het Franse bestuur definitief uit en gaven de nationalisten de ruimte zich op een eigen bestuur voor te bereiden.



Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 bezetten Britse en Chinese troepen Vietnam. De Vietnamese keizer Bao Dai (feitelijk de keizer van Annam) deed op 20 augustus afstand van de troon. De communist Ho Chi Minh vormde een coalitieregering. Op 19 augustus had hij de onafhankelijkheid van Vietnam geproclameerd. Begin 1946 trokken de Chinese troepen zich terug. Frankrijk weigerde echter Vietnam te erkennen. Onderhandelingen tussen Ho Chi Minh en de Fransen mislukten. Frankrijk herstelde zijn gezag in Cochin-China (Zuid-Vietnam). Op 23 november brak de Indochinese oorlog (1946-54) uit met een Franse aanval op Haiphong, waarin Frankrijk het noorden niet onder controle kreeg. Na de nederlaag bij Dien Bien Phu in mei 1954 trokken de Fransen zich uit Vietnam terug.

Een burgeroorlog in Zuid-Vietnam was het begin van de Vietnam-oorlog (1957-75), waarbij de Verenigde Staten tevergeefs probeerden het zuiden als bolwerk tegen het communisme te behouden. Op 30 april 1975 viel de zuidelijke hoofdstad Saigon. In juni 1976 werd in de noordelijke hoofdstad Hanoi de Socialistische Republiek Vietnam geproclameerd. Vietnam was weer verenigd.

Het verenigde Vietnam werkte nauw samen met de Sovjetunie en keerde zich in een korte oorlog (februari-maart 1979) tegen de Volksrepubliek China, die tijdens de Vietnam-oorlog uitgebreid steun had verleend aan Noord-Vietnam. In december 1978 vielen Vietnamese troepen Cambodja binnen om het bewind van de Rode Khmer te verdrijven. De Vietnamese interventie eindigde in september 1989.

Na de hereniging in 1976 werd de Vietnamese maatschappij, met name in het zuiden, drastisch veranderd. Als symbool van de veranderingen heette Saigon voortaan Ho Chi Minhstad. Talrijke Zuid-Vietnamezen kregen een heropvoeding, een ander woord voor terreur. Honderdduizenden Vietnamezen vluchtten het land uit en werden wereldwijd bekend als bootvluchtelingen.

In de loop van de jaren negentig verbeterden de betrekkingen met het Westen. Vietnam wilde het verleden vergeten en het land weer opbouwen; ook westerse, zelfs Amerikaanse hulp was daarbij welkom. De tijd van de strakke centralistische politiek was voorbij.