Gepubliceerd op 13-06-2017

Cambodja

betekenis & definitie

Republiek in Zuidoost-Azië.

Cambodja werd in 1863 een Frans protectoraat, dat in 1887 deel ging uitmaken van de Franse kolonie Indochina. In 1941 werd Indochina door de Japanners bezet; formeel bleef het Franse bestuur in functie. De Franse gouverneur-generaal maakte prins Norodom Sihanouk koning van Cambodja, in de hoop dat hij acceptabel was voor de Japanse bezetters van Indochina. In maart 1945 schakelden de Japanners het Franse bestuur uit. Zij erkenden de `zelfstandigheid' van het koninkrijk Cambodja. In 1949 werd Cambodja als een onafhankelijk koninkrijk binnen de Franse Unie erkend. In 1955 werd het land volledig onafhankelijk; de Franse troepen trokken zich uit Cambodja terug.

Sihanouk voerde een neutralistische politiek. In 1955 trad hij als koning af ten gunste van zijn vader. Na de dood van zijn vader in 1960 werd hij als prins staatshoofd van de republiek Cambodja. In de loop van de jaren zestig werd zijn neutraliteitspolitiek doorkruist door de zich uitbreidende Vietnam-oorlog. De Vietcong infiltreerde in de grensgebieden met Vietnam, waardoor ook Cambodja bij de oorlog betrokken raakte. De Amerikanen verweten Sihanouk de Vietcong te beschermen. Binnenlands groeide het verzet van de Rode Khmer. Terwijl Sihanouk in het buitenland was, vond in 1970 met behulp van de Central Intelligence Agency (CIA, Centrale Inlichtingendienst) een coup plaats, waarna minister van Oorlog Lon Nol de macht overnam en de Khmerrepubliek uitriep. Er begon een burgeroorlog tussen de pro-Amerikaanse regering van Lon Nol en de door Noord-Vietnam gesteunde Rode Khmer. Ondanks 539 129 ton Amerikaanse bommen tussen 18 maart 1969 en 15 augustus 1973 rukte de Rode Khmer steeds verder op. In augustus 1973 werden op bevel van de Amerikaanse Senaat de bombardementen op Cambodja gestaakt. De zestigduizend man van de Rode Khmer hadden inmiddels het grootste deel van het land in handen. Alleen de hoofdstad Pnom Penh was nog niet veroverd. In april 1975 besloten de Amerikanen de Cambodjaanse hoofdstad te verlaten. Lon Nol vluchtte het land uit; Pnom Penh viel in handen van de Rode Khmer.

Het land werd nu volledig van de buitenwereld afgesloten. De Rode-Khmerregering van premier Pol Pot voerde een schrikbewind. De bevolking van de hoofdstad werd gedwongen de stad te verlaten. Er moest een nieuwe maatschappij worden gesticht, met als basis het platteland, zonder decadente steden. Cambodja werd de Democratische Republiek Kampuchea, met Pol Pot als premier en prins Sihanouk sinds 1978 als staatshoofd. Door hongersnood en massa-executies kwamen in enkele jaren minimaal één miljoen Cambodjanen om het leven. Na gewapende conflicten met Vietnam begonnen het binnenlandse verzet en Vietnamese troepen in december 1978 een offensief tegen de Rode Khmer. In januari 1979 waren de aanhangers van Pol Pot verdreven. Vanuit Thailand voerden ze echter een guerrilla tegen de Vietnamese troepen in Cambodja.

In 1982 werd de Coalitieregering van Democratisch Kampuchea (CGDK) in ballingschap gevormd door het Nationale Leger van Sihanouk, het Khmer Volksfront voor Nationale Bevrijding en de Rode Khmer. Prins Sihanouk werd president. Deze regering werd in oktober 1983 door de Verenigde Naties erkend. In september 1989 beëindigde Vietnam de interventie in Cambodja die elf jaar had geduurd. Er waren ongeveer 23 000 Vietnamezen om het leven gekomen.

In januari 1990 gingen de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de VN akkoord met een Australisch vredesplan. Dat plan hield een overgangsbestuur van de VN in. Na vrije verkiezingen zouden de VN zich terugtrekken. Sihanouk ontbond daarop de CGDK om afstand van de Rode Khmer te kunnen nemen. Voortaan werd van de Nationale Regering van Cambodja gesproken. Onder toezicht van een VN-troepenmacht kwam in 1991 een vredesakkoord tot stand. De verkiezingen van mei 1993 werden gewonnen door de partij van prins Norodom Sihanouk, die in juni van dat jaar door het parlement opnieuw tot koning werd gekozen. Zijn zoon Norodom Ranariddh werd premier. De verkiezingen waren geboycot door de Rode Khmer die de strijd tegen de regering voortzette.