Gepubliceerd op 29-06-2020

vlag

betekenis & definitie

De Nederlandse vlag symboliseert de eenheid en onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden. De kleuren van de Nederlandse vlag zijn helder vermiljoenrood, wit, kobaltblauw.

De afmetingen verhouden zich als 2:3. De vlag wordt bijvoorbeeld uitgestoken op Bevrijdingsdag, maar ook ter gelegenheid van feestelijke gebeurtenissen in het Koninklijk Huis, zoals Koninginnedag, koninklijke verjaardagen en koninklijke huwelijken. Boven de vlag wordt dan vaak een oranje wimpel gehesen; Nederland is daarmee het enige land in de wereld dat zijn vlag aanpast voor bepaalde gebeurtenissen. Ook bij koninklijke bijzettingen wordt door veel mensen in het land halfstok gevlagd. De wimpel wordt dan weggelaten.De vlag heeft een onbekende oorsprong. Er is een theorie dat de kleuren ontleend zijn aan het wapen van de Prins van Oranje, omdat aanvankelijk gesproken werd over oranje-blanje-bleu; men sprak ook wel van de Prinsen-vlag. Zekerheid daarover bestaat niet, want reeds uit het begin van de 15e eeuw zijn langs de Hollandse kusten vlaggen van rood-wit-blauw bekend. De oranje kleur lijkt in elk geval iets te maken te hebben met het Huis Oranje-Nassau, maar als kleur te zijn ontleend aan de gouden leeuw in het Nassause wapen.

In 1572 werd voor het eerst gesproken over de Prinsenvlag; meestal een driekleur in drie, zes, negen of twaalf banen. Aanvankelijk was ze in gebruik naast de Bourgondische vlag en na de ‘verlating’ van Filips II in 1581 naast de officiële Statenvlag (geel met een rode leeuw met zeventien, later zeven pijlen; later zijn de kleuren omgekeerd). Al in de 17e eeuw Verschoot’ de bovenste baan van oranje naar rood. Deze verandering kan zowel ingegeven zijn door technische problemen (oranje kleurstof was lastig te fabriceren) als door politieke ontwikkelingen; anti-Oranje krachten zouden in dit laatste geval het symbool van de invloed van de Oranjes op de landspolitiek hebben willen aanpakken. Het oranje was ook op zee moeilijk te zien. Eind 18e eeuw werd de vraag ‘oranje of rood’ een politieke kwestie, die pas met de Franse inval in 1795 beslist werd.

Koning Lodewijk van Holland stelde vast dat de driekleur ‘rood-wit-blauw’ was, dezelfde kleuren als de Franse vlag. Koning Willem I besloot deze kleurstelling te handhaven, een beslissing die wellicht was ingegeven door het feit dat de koning boven de partijen wilde staan en de Prinsenvlag partijpolitieke connotaties had. In deze periode is vermoedelijk de traditie van het hijsen van een oranje wimpel boven de nationale vlag ontstaan. Na enkele incidentele pleidooien voor herinvoering van de Prinsenvlag, laaide in het interbellum de discussie over oranje of rood weer volop op. Met name de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) was voor herinvoering van de Prinsenvlag. Minister-president H.

Colijn en koningin Wilhelmina besloten daarop in 1937 een Koninklijk Besluit uit te vaardigen; de Nederlandse vlag werd definitief rood-wit-blauw. Gedurende de Duitse bezetting werd de vlag in 1944 verboden, om na de bevrijding weer massaal uitgestoken te worden.

Binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn ook andere vlaggen in gebruik. Zo hebben de Nederlandse Antillen en Aruba beide een eigen landsvlag. De Prinsenvlag heeft elders in de wereld overigens ook haar sporen nagelaten. Zuid-Afrika huldigde in 1928 Jan van Riebeeck voor het bij Kaap de Goede Hoop aan land gaan met de invoering van het oranje-blanje-bleu. De huidige Zuid-Afrikaanse vlag, die dateert van 1994, herinnert hier niet meer aan. De vlag van het groothertogdom Luxemburg lijkt zeer sterk op de Nederlandse vlag en is in 1845 vastgesteld; de kleuren zijn ontleend aan het oude hertogelijke wapen van Luxemburg. Zie ook onderscheidingsvlag >wimpel.