Gepubliceerd op 29-06-2020

geboorte

betekenis & definitie

Het ter wereld komen van een nieuwe Oranjetelg is altijd een gebeurtenis die met feestelijkheden, geschenken en gedenkartikelen gepaard gaat. In het kader van de erfopvolging heeft de geboorte immers een bijzondere dynastieke en staatkundige betekenis: zij bevestigt de vitaliteit van het vorstenhuis en staat mede garant voor zijn continuïteit.

Niet zelden behoort de nieuwe telg zodra hij of zij ter wereld komt tot het Koninklijk Huis. Voor de erfopvolging telt zelfs een ongeboren kind al mee. Officieel voorgeschreven uitingen van vreugde gelden tot op de dag van vandaag bij de geboorte van een vermoedelijke troonopvolger: er wordt met oranje wimpel gevlagd, de kerkklokken luiden en er klinken saluutschoten. Uiteraard was de vreugde vooral uitbundig wanneer het voortbestaan van de dynastie afhing van de geboorte van een prins of prinses, zoals bij de geboorte van prinses Juliana in 1909. Ook de geboorte van haar oudste kind Beatrix werd met bijzondere opluchting en geestdrift begroet.In 1818 regelde koning Willem I het afgeven van saluutschoten bij een prinselijke geboorte. In 1818 bepaalde hij ‘dat de geboorte van eenen Koninklijken Prins zal worden aangekondigd met 101 en die van eene Koninklijke Prinses met 51 kanonschoten’. Nu sinds 1983 ten aanzien van de erfopvolging elk onderscheid naar geslacht uit de Grondwet verdwenen is, heeft men in 2003 besloten bij de geboorte van het eerste kind van de Prins van Oranje en prinses Máxima 101 saluutschoten af te geven, ongeacht of dat een jongen of een meisje zou zijn. Bij de geboorte van prinses Catharina-Amalia werden saluutschoten afgevuurd in Den Haag en Den Helder en in de hoofdsteden van Aruba en de Nederlandse Antillen, Oranjestad en Willemstad. Ook in het voor de kinderen van het paar vastgestelde wapen is het vroegere onderscheid tussen prinsen en prinsessen verdwenen. Waar in de negentiende eeuw de geboorte van elk lid van het Koninklijk Huis met saluutschoten gepaard ging, is dit militair eerbetoon in de tweede helft van de twintigste eeuw beperkt tot de directe lijn van erfopvolgers.

Zwangerschappen werden in de negentiende en twintigste eeuw meestal in omzichtige termen bekendgemaakt. In maart 1880 machtigde koning Willem III de ministerraad ‘de blijde tijding ter algemeene kennis te brengen, dat Hare Majesteit onze geëerbiedigde Koningin zich in gezegenden toestand bevindt’. Prinses Juliana maakte ter verklaring van haar afwezigheid bij delen van een officieel bezoek aan Amsterdam in 1937 melding van ‘op zichzelf verheugende gezondheidsredenen, die u zeker wilt verstaan en billijken’. Toen Wilhelmina na een aantal jaren van teleurstellingen in verwachting was van Juliana, achtte het hof explicietere mededelingen gerechtvaardigd en werd in december een door haar geneesheren aan de koningin gerichte kennisgeving in de Staatscourant gepubliceerd. Minister-president Th. Heemskerk stelde de Tweede Kamer persoonlijk op de hoogte.

De raad van ministers achtte het zijn plicht de verschillende kerkgenootschappen om voorbede te vragen aangezien ‘de hoogste staatsbelangen zoowel met het behoud van Harer Majesteits leven en gezondheid als met de geboorte van een Troonopvolger gemoeid’ waren. Het is traditie dat de Koning de bevolking via (een buitengewone editie van) de Staatscourant van een geboorte in het Koninklijk Huis op de hoogte stelt. De Staten-Generaal ontvingen bovendien een persoonlijke boodschap. De aankondiging is steeds blijven uitblinken in beknoptheid, maar is in de loop van de twintigste eeuw minder plechtig van toon geworden. Bovendien verschijnt een dergelijk bericht thans alleen bij de geboorte van een vermoedelijke troonopvolger, laatstelijk bij de geboorte van prinses Catharina-Amalia in 2003.

Sinds 1938 is het verder gebruikelijk dat de minister-president de bevolking via de beschikbare media toespreekt naar aanleiding van de geboorte van een troonopvolger. Tot en met de geboorte van prinses Christina in 1947 geschiedde de aangifte bij de burgerlijke stand ten paleize. Prins Willem-Alexander was in 1967 het eerste lid van het Koninklijk Huis dat niet in een paleis maar in een ziekenhuis ter wereld kwam en sindsdien begeeft de vader zich naar het gemeentehuis van de geboorteplaats om aangifte te doen. Sinds de geboorte van prinses Beatrix fungeert de burgemeester van de geboorteplaats steevast als ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij de aangifte van de geboorte van een lid van het Koninklijk Huis treedt ook een tweetal getuigen op. Sinds 1938 zijn dit altijd de minister-president en de vice-president van de Raad van State.

In elk geval sinds de geboorte van Wilhelmina in 1880 ‘vertoonde’ de vader zijn kind officieel aan de ambtenaar en de getuigen. Bij de geboorte van prins Willem-Alexander gebeurde dit in het ziekenhuis, voorafgaand aan de aangifte in het stadhuis van Utrecht. In 2003 werd deze eenvoudige plechtigheid echter vervangen door een in protocollair opzicht opmerkelijke bijeenkomst. Op de geboortedag van Catharina-Amalia ‘toonde’ prins Willem-Alexander zijn op een traditioneel presentatiekussen gelegen dochter in het Haagse Bronovo-ziekenhuis slechts aan enkele vertegenwoordigers van de pers en beantwoordde hij en passant hun vragen. De aangifte vond enkele dagen later in het oude stadhuis van Den Haag plaats, in afwezigheid van de jonggeboren prinses maar wel in het bijzijn van de getuigen. Een hardnekkige fabel is dat koningskinderen per definitie langs operatieve weg ter wereld komen. Alleen op medische indicatie wordt een zogenaamde keizersnede uitgevoerd; een natuurlijke bevalling geniet de voorkeur.

Zie ook doop.