Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, bijgenaamd de Braziliaan, *17.6.1604 Dillenburg, +20.12.1679 Bergendal (bij Kleef); zoon van Jan VII de Middelste.
Hij onderscheidde zich in de Noordnederlandse Republiek in het leger van de stadhouders Maurits en Frederik Hendrik. In 1636 werd Johan Maurits gouverneur van Brazilië; hij stuitte hier op heftige tegenstand van de Portugezen. De wic steunde hem onvoldoende, omdat de bestuurders van de compagnie zijn kosten te hoog vonden. Bovendien kwam hij door zijn verdraagzaamheid tegenover rooms-katholieken en joden in botsing met de calvinistische predikanten. Hij liet voor de ontwikkeling van de plantages op ruime schaal negerslaven uit Afrika invoeren. In het kader van deze → slavenhandel werden op zijn bevel aanslagen op de Portugese bezittingen in West-Afrika uitgevoerd. Bij Recife (Pernambuco) verrees een vorstelijke residentie. Toen Portugal in 1640 weer onafhankelijk werd van Spanje, probeerde het land de kolonie te heroveren. Door gebrek aan steun verliet Johan Maurits in 1644 Brazilië. Hij woonde in Den Haag in het Mauritshuis, dat hij door Pieter Post had laten bouwen. Later trad hij weer in dienst van de staat tot 1673; hij was ook nog enige tijd gouverneur van Utrecht.