Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Bloedsomloop, stoornissen van de

betekenis & definitie

neiging tot duizeligheid, flauw vallen, hartklachten, schommelende, ongelijkmatige, meest verlaagde bloeddruk zonder aanwijsbare organische beschadigingen aan hart en vaatstelsel. Doen zich voornamelijk voor bij mensen, die in de oorlogsjaren en daarna psychisch en lichamelijk veel te lijden hebben gehad en lange tijd onvoldoende gevoed zijn.

Betreft overwegend omschakelingsstoornissen in het vegetatieve zenuwstelsel. Ook de periode waarin de omschakeling in de interne secretie plaats vindt, namelijk de puberteit en de overgangsjaren, zijn in dit opzicht vaak moeilijk. Behandeling: gezonde kost, die rijk is aan vitamine B en arm aan zout en prikkelende stoffen. Wassingen van het gehele lichaam, koude onderdompelingen, zitbaden, begietingen, wisselvoetbaden, koude armbaden om de bloedsomloop te stimuleren. Verfbrempreparaten, lelietje van dalenpreparaten. Homeopathie: Lachesis D8-10, Veratrum album D3, Ammonium carbonicum Dl-3. Biochemie: Kalium phosphoricum D6, Natrium muriaticum D6, Calcium phosphoricum D6.

< >