Kneipp voerde in de koudwaterbehandeling een methode in, die voor elk afzonderlijk geval een geïndividualiseerde werkwijze mogelijk maakte. Duur, kracht en omvang van het b. zijn afhankelijk van het zenuwstelsel van de te behandelen patiënt.
Alleen b. wanneer het lichaam goed warm is, bij koortsrillingen of koude voeten voor voorverwarming zorgen!Nooit met volle maag een b. nemen! Altijd in een warme ruimte, waar het niet tocht. Gietrichting naar het hart toe. Wanneer reactie inzet (lichte, duidelijk zichtbare rode verkleuring van de begoten plek) ophouden, nooit doorgaan wanneer de reactie zich vertoont. Zonder af drogen snel weer aankleden in droge kleren en door beweging weer warm worden. B. met koud water, zonder druk uit te oefenen op de straal, volgens de voor iedere behandeling voorgeschreven patronen, langzaam, rustig en zonder onderbreking. Wanneer de slang rechtop gehouden wordt, mag de waterstraal niet hoger dan een middelvinger lengte omhoog spuiten. De monding van de slang niet verder dan 10 cm van het lichaam en altijd naar beneden gericht houden.
Men moet er steeds op letten, dat zich een vloeiende watermantel om het begoten lichaamsdeel vormt. Hoe breder en geslotener deze mantel is, hoe sneller en sterker de reactie.
Wanneer het moeilijk is weer warm te worden, maakt men gebruik van wisselbegieting. Vanuit de gedeeltelijke begietingen: vanaf de knie, vanaf het bovenbeen, voor het onderlichaam, voor de arm, voor het bovenlichaam, van de rug, bouwt men de begieting van het gehele lichaam op.
Daarnaast zijn er ook nog begieting van de ogen, het hoofd, het gezicht en de oren.