Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Maag

betekenis & definitie

is de verwijding in het spijsverteringskanaal, die afhankelijk van de inhoud in grootte kan verschillen. Heeft alleen bij de ingang (cardia) en bij de uitgang (pylorus = portier) vaste verbinding met de omgeving.

Leeg heeft hij ongeveer de vorm van de hoorn van een stier, waarvan de punt bij de maaguitgang ongeveer 1 -2 vingerdikten rechts van de middellijn ligt en van daar naar links boven tot aan het middenrif in de linker bovenbuik verloopt. De onderkant van de maag, die een grote boogvorm heeft, ligt enige vingerdikten boven de navel, wanneer de m. vol is rijkt hij tot onder de navel. Bij languitgegroeide mensen, die een aangeboren constitutionele bindweefselzwakte hebben, ligt de onderkant van de maag nog dieper en reikt dikwijls tot in het kleine bekken (verzakte maag). De m. heeft dan een vishaakvorm.De m. heeft gemiddeld een inhoud van 2,51 en bestaat uit een aantal in de lengte, dwars en schuin lopende gladde spiervezels en is van binnen bekleed met het maagslijmvlies, dat een groot aantal klieren bevat. De gladde musculatuur werkt zelfstandig en waarborgt door een schommelende en rollende, naar de maaguitgang gerichte beweging de vermenging en voorwaartse beweging van de maaginhoud. Het slijmvlies levert uit de verschillende klieren de sappen voor het gereed maken en verteren van het eten: lebferment voor de eiwitstolling, pepsine voor eiwitvertering en maagzoutzuur (0,3%) om de spijsverteringssappen te activeren en de in de maag gebrachte micro-organismen (bacteriën, gisten, enz.) onschadelijk te maken. 1 cm2 maagslijmvlies bevat ongeveer 100 klieren, voor de gehele maag moeten er dus 5 miljoen zijn. De klieren scheiden dagelijks 3-5 liter maagsap af, afhankelijk van de hoeveelheid van het gegeten voedsel en de eisen die het aan de vertering stelt. De werking van spieren en klieren wordt gereguleerd door de gangliën van het vegetatieve zenuwstelsel, die zich in de maagwand bevinden. Wanneer daarvoor de noodzaak bestaat (bij ongeschikte spijzen, te grote voedselopname, ziektetoestanden in het lichaam die een remming van de voedselomzetting wenselijk maken) schakelen ze over naar het braakcentrum in de hersenen en dit zet een reeks gladde en dwarsgestreepte spieren aan tot een achterwaartse beweging (braken), waardoor het voedsel weer uit de m. verwijderd wordt.

Via het vegetatieve zenuwstelsel is de m. nauw verbonden met psychische processen. Afkeer, onwil, onbehagen, onrust doen hun storende invloed gelden op de maagfuncties; welbehagen, rust, evenwichtigheid daarentegen hebben een gunstige invloed. Men kan de maag beschouwen als een spiegel van de ziel.