plantaardig weefsel, afkomstig van de kurkeik (Quercus suber), die wild en aangeplant voorkomt in Spanje, Portugal, Algiers, Marokko. Bij Algiers vindt men grote plantages.
De kurklaag ontstaat in het 4e jaar, is hard en onbuigzaam en wordt in het 8e jaar volkomen afgehakt. Deze zgn. mannelijke K. dient voor het vervaardigen van tuinmeubelen enz. Dan vormt zich de regelmatige zgn. vrouwelijke K. die om de 6—10 jaar afgeschild wordt en voor allerlei doeleinden te gebruiken is. Na het schillen wordt de K. in kokend water gedoopt, ze wordt dan dikker. K. is ondoordringbaar, elastisch, heeft een laag soortelijk gewicht. Behalve voor kurken dient het voor de vervaardiging van zolen, linoleum, het overtrekken van stoomgeleidingen, reddingboten enz.
