Staatsvorm: republiek Staatshoofd: Antonio O. de Fragoso Carmona (sedert 1926)
Oppervlakte: 91.721 km2 Bevolking: 8.133.000 inw. (1945)
Vlag: groen, rood (verticaal) met het wapen in het midden Wapen: Zilveren hartschild, gedekt door 5 blauwe schildjes in de vorm van een kruis, elk gedekt door 5 zilveren munten. Het schild zelf is rood en gedekt door 7 gouden torens Hoofdstad: Lissabon (709.000 inw. in 1940)
Munteenheid: escudo Godsdienst: hoofdzakelijk R.K.
republiek aan de W.-kust van het Iberische schiereiland. Opp. 91.721 km2; 8.133.000 inw. Grotendeels bergachtig. Hoogste top de Malhao (1990 m) in de Serra da Estrella. Langs de kust liggen twee vlakten, gescheiden door heuvelland. Het N.O. bergland en de hoog- en laagvlakten van Z.-Portugal onvruchtbaar en dun bevolkt.
Het N.W. kustgebied, de Z. helling van het heuvelland en het dal van de Taag de vruchtbaarste en dichtst bevolkte gebieden van het land. P. heeft een heerlijk gematigd zeeklimaat. Tot het Portugese moederland worden ook de Azoren en Madeira gerekend.
De bevolking van het land is hoofdz. R.K., voor een Europees land zeer onontwikkeld: 49 % van de personen boven de 7 jaar waren in 1940 analfabeet. Het onderwijs wordt thans zeer bevorderd. Het belangrijkste bestaansmiddel is de landbouw, die op een lage trap staat. Voorn. producten: tarwe, maïs, bonen, haver, rogge, gerst, aardappelen, rijst, wijn en olijfolie. Op de hooglanden schapen- en geitenteelt.
P. is de eerste producent van kurk. De visserij is een belangrijk bestaansmiddel (sardines). Rijk aan mineralen, die nog maar zeer ten dele worden ontgonnen. Vooral steenkool, ijzer, koper, tin, pijpaarde en cement.
Volgens de grondwet van 1933 is Portugal een unitaire en corporatieve republiek. De president wordt voor 7 jaar direct door de manlijke alfabeten en/of belastingbetalers gekozen. Ook de Nationale
