De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Gothiek

betekenis & definitie

of Gothische stijl, naam voor bouw- en later ook beeldhouw- en schilderstijl, die van I2e-i6e eeuw in Europa bloeide, door Renaissance werd verdrongen en toen als „Gothisch” (= barbaars) werd aangeduid, echter niets te maken heeft met de Goten doch in 12e eeuw zich in N.-Frankrijk geleidelijk ontwikkeld heeft. Het meest kenmerkend voor G. is het gebruik van de spitsboog (ogivale stijl), samengesteld uit 2 cirkelsegmenten, die groter weerstand kan bieden tegen druk dan de halfcirkelvormige boog.

Door deze stijl werd in de bouw van gewelven grote mate van constructieve volmaaktheid bereikt; talrijke gordels of ribben dragen de driehoekige vakken, de schelpen of kappen, terwijl de pijlers sterk ontwikkeld zijn en van buiten door beren, van binnen door kleine halve zuilen geschraagd worden. Op deze wijze ontstaat één organisch geheel, waarvan alle delen samen behoren en geen gemist kan worden. Ook bij de versiering door beeldhouwers en schilders staat het practische nut op de voorgrond, zoals bij de maaswerken vnl. tot vulling der ramen, de luchtbogen, de balustraden, waterspuwers enz.; gebrandschilderde ramen en polychromering van het beeldhouwwerk voltooien het harmonieus geheel en leveren, in verband met 'n hoge, door een spits gekroonde toren, een geheel van slanke, naar boven strevende lijnen, zoals te bewonderen valt bij de zo talrijke kathedralen uit de 12e-14e eeuw, vnl. in N.-Frankrijk en België: St Rombouts Mechelen, O.L.V. kathedraal Antwerpen, St Pieter Leuven, in Ned. Dom Utrecht, St Bavo Haarlem, St Jan Den Bosch.