Wat is de betekenis van Barbaars?

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Barbaars

onbeschaafd; verschrikkelijk; op de wijze van een barbaar

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

barbaars

onbeskaaf; wreed.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Barbaars

adj. & adv., barbaersk.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Barbaars

bn. bw. (-er, -t), van of als van een barbaar ; strijdig met onze zeden en gewoonten, onbeschaafd, ruw: de barbaarse gewoonte om zwakke kinderen te doden; barbaarse zeden; — wreed, onmeedogend: een barbaars volk ; hij had zijn slachtoffer op een barbaarse wijze verminkt; — een barbaarse taal, ruwe, harde &mda...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

barbaars

bn., bw. ([als] van, eigen aan een barbaar; onbeschaafd; ruw, wreed, onmenselijk).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

barbaars

(bar'ba:rs) bn. en bw. (-er, -t) 1. onbeschaafd: -e zeden. Syn. brutaal, ruw, woest. Tgst. beschaafd. 2. zonder deernis of medegevoe : handelen. Syn. hardvochtig, onbarmhartig, onmeedogend, onmenselijk, wild, wreed. Tgst. → barmhartig

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Barbaars

bn. en bw. (-er, -t), van een barbaar.