Met de uitademingslucht, met urinelozing, met verdamping aan de huidoppervlakte verliest een mens water (een volwassen mens 2,2 l. per dag). Dit vochtverlies moet worden aangevuld door water op te nemen in vast en vloeibaar voedsel.
Bij een tekort aan water wordt men gewaarschuwd door het dorstgevoel. D. ontstaat als de slijmvliezen van mond en keel relatief droog zijn, maar ook als de hoeveelheid water in het bloed en het weefsel naar verhouding te gering is tot de daarin opgeloste stoffen.