(= zoo dikwijls als) wordt een volle → aflaat genoemd, die men voor zichzelf of voor de → geloovige zielen kan verdienen, zoo dikwijls als men, na waardig gebiecht en gecommuniceerd te hebben, het voorgeschreven werk herhaalt. Gewoonlijk bestaat dit voorgeschreven werk in het bezoeken van al of niet met name voorgeschreven kerk(en) en het aldaar verrichten van — in tegenstelling met de gewone volle aflaat — bepaaldelijk voorgeschreven gebeden, meestal tot intentie van Z. H. den Paus.
Een T. Q.-aflaat is te verdienen o.a. op → Portiuncula, op → Rozenkrans-Zondag en op → Allerzielen (doch dan alleen voor de geloovige zielen), onder de gewone voorwaarden van biecht, communie, kerkbezoek en het bidden van zes Onze Vaders en Wees Gegroeten en zes maal het Eer aan den Vader enz. Aan het bidden van een rozenhoedje (5 tientjes) in tegenwoordigheid van het H. Sacrament des Altaars, ter aanbidding uitgesteld, in het tabernakel bewaard of in processie rondgedragen, is eveneens onder de gewone voorwaarden van biecht en communie een T. Q.-aflaat verbonden. Zie ook Aflaat.