de overste van een zelfstandig klooster (→ abdij) eener → monastieke congregatie, (Reguliere Kanunniken, Benedictijnen, Cisterciënsers) en van eenige → collegiaalkerken. Men onderscheidt regeerende en niet-regeerende A-en. De laatsten zijn titulair-abten of → commenditair-abten. De A. is → exempt en wordt gewoonlijk voor het leven gekozen door het → kapittel, zoo hij regeerend abt is, en gezegend (gewijd) door den bisschop van het diocees, waarin de abdij of de collegiaalkerk zich bevindt. Hij heeft rechtsmacht over zijn onderdanen, kan de vier → kleine wijdingen toedienen, neemt rechtens deel aan een → Diocesane Synode en heeft, niet als abt, maar door → indult of privilege, verschillende bisschoppelijke onderscheidingsteekenen (zie Bisschoppelijke Insignia), behalve dat zijn kalot (zie solideo) niet van purper is, en zijn → kromstaf met een strook stof is getooid, ter onderscheiding van den bisschoppelijken kromstaf (Bisschopsstaf). Een A., die op een bepaald territorium bisschoppelijke → jurisdictie uitoefent over geestelijkheid en volk, heet Abt Nullius. Als deze geen bisschop is, heeft hij bijzondere volmachten met betrekking tot het toedienen der sacramenten. Voor Abt-Praeses en Abt-Primas zie Aartsabt.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk