Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Verhouding

betekenis & definitie

Architectuur. V. of proportie is de betrekking, welke bestaat tusschen de uitgebreidheid van een ding in verschillende richtingen, bijv. tusschen lengte (hoogte) en breedte van een rechthoekige figuur (gevel, wand, vloer, zoldering, raam, deur). Een rechtstreeksche betrekking kan slechts bestaan tusschen soortgelijke dingen; een rechtstreeksche grootte-verhouding is derhalve slechts mogelijk tusschen afmetingen van eenzelfde grootteorde. Twee elementen zijn van verschillende grootteorde, indien de afmeting van het eene meerdere malen in het andere begrepen is, zoodat het tweede kan worden beschouwd als samengesteld uit (of verdeelbaar in) meerdere exemplaren van heteerste (samenstellende) element.

Om een v. mogelijk te maken moet derhalve het eene element minder dan tweemaal zoo groot zijn als het andere (ofwel: dit laatste moet méér dan de helft van het eerste bedragen). Verder vraagt een v. bij soortelijke gelijkheid toch een absolute ongelijkheid, zelfs kan worden gesteld, dat die v. het fraaiste (karakteristiekste) is, waarbij het grootst mogelijke onderscheid tusschen de beide leden optreedt, met behoud evenwel van een ondubbelzinnige soort-gelijkheid.

Het blijkt, dat in het platte vlak deze ideale v. het beste wordt benaderd door de ➝ „gulden snede”, welke beantwoordt aan de evenredigheid a : b = b : (a + b), d.w.z. ongeveer 5 : 8. Een nadere motiveering hiervan kan in dit bestek niet worden gegeven. Gaat het niet om een v. in het platte vlak, doch in de ruimte (lengte : breedte : hoogte), dan verschuiven bovenstaande waarden een weinig.

Bij het bepalen door den ontwerper van v. in een werk van architectuur staan twee richtingen tegenover elkaar; eenerzijds wordt gepropageerd, dat de bouwmeester de goede v. intuïtief moet kiezen, anderzijds wordt gesteld, dat hij bewust van bekende goede v. moet uitgaan (welke evenwel dikwijls een weinig moeten worden gecorrigeerd met het oog op plaatselijke bijzondere omstandigheden, optische neveneffecten, enz.).

De studie van het vraagstuk der v. heeft zich tot dusverre ral. bepaald tot een opmeten van bestaande fraaie monumenten en het opsporen van het v.-schema, dat daaraan ten grondslag zou hebben gelegen, waarbij men er gewoonlijk van uitgaat, dat dit schema zelf min of meer willekeurig (naar eigen smaak, of onderworpen aan den „tijdgeest”) door den ontwerper zou zijn gekozen.

In het voorgaande is getracht (zeer in het kort en schetsmatig) aannemelijk te maken, dat aan de leer der v. objectieve maatstaven en redeneering ten grondslag liggen.

2° (Wisk.) De v. van twee grootheden geeft aan, hoeveel maal de eene op de andere begrepen is.