Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Uitgebreidheid

betekenis & definitie

Onder u. verstaat men die eigenschap of dat bijkomstig zijnde van de stoffelijke dingen, waardoor deelen buiten deelen worden geplaatst. Dat u. een eigenschap (zgn. accidens) van de stof is, en niet, zooals Descartes en vele anderen leeren, het wezen van de stof vormt, volgt o.a. hieruit, dat stoffelijke dingen hun wezenheid behouden, ook al verandert hun u. Een mensch kan grooter worden, maar blijft deze of die mensch. U. sluit in een veelheid van deelen.

Volgens de Aristotelisch-Thomistische ➝ stof-en-vormleer is de oereigen bron van deze veelheid de eerste stof of materia prima. Overeenkomstig deze wijsgeerige inzichten is de u. verder het eerste accidens der stoffelijke dingen; de overige eigenschappen of accidentia wortelen in de u. Daarom hebben de hoedanigheden van de stoffelijke dingen ook een quantitatieve en meetbare zijde. Uitgebreid zijn is een andere wijze van zijn dan die van „ergens zijn”.

Immers „ergens zijn” wordt slechts gezegd van meerdere uitgebreide dingen, die t.o.v. elkaar een bepaalde (plaatselijke) betrekking hebben. Th. v. d. Bom.