Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lengte

betekenis & definitie

1° (meetk.) ➝ Eenheid (als maat, sub I, 2°); ➝ Boogelement.

2° Eenheden van lengte. De eerste eenheden van l. waren ontleend aan de afmetingen van het menschelijk lichaam; vóór het invoeren van het metriek stelsel hadden de eenheden van l. geen vasten grondslag. ➝ Maten en gewichten. In het metriek stelsel, dat tiendeelig is, heeft men de volgende veelvouden en onderdeelen van den meter (m) als practische e. v. l. aangenomen: de myriameter = 104 m (Mm), de kilometer = 103 m (km), de hectometer = 102 m (hm), de decameter = 10 m (dam), de decimeter = 10-1 m (dm), de centimeter = 10-2 m (cm), de millimeter = 10-3 m (mm). In het c.g.s.-stelsel is de cm de hoofdeenheid van lengte; als onderdeelen van den cm gebruikt men ook nog in de natuurkunde de micron = 10-4 cm (μ), de millimicron = 10-7 cm (μμ) en de Angström-eenheid = 10-8 cm (A.E.).

Door zeelieden wordt nog veel de zeemijl gebruikt om de afstanden te meten; zij meet 1852 m en is gelijk aan een meridiaan-minuut.

In de sterrenkunde is in gebruik de astronomische eenheid, d.i. de gemiddelde afstand aarde-zon (ca. 150 000 000 km); deze eenheid wordt gebruikt voor afstanden in het zonnestelsel; voor grootere afstanden gebruikt men de ➝ parsec; in populaire geschriften wordt vaak het ➝ lichtjaar als eenheid gebruikt.

J. Wouters.
3° Lengte van Christus, Maria, enz., een in de latere M.E. verspreide godsvrucht om door gebeden ter lengte van het lichaam of ledematen van Christus, Maria en ook van andere heiligen, van het H. Graf, het H. Kruis, de H. H. Wonden, enz. bijzondere gunsten te verwerven. Gewoonlijk waren het stroken papier volbeschreven of bedrukt met gebeden. De lengte van Maria werd zwangeren omgedaan voor een voorspoedige bevalling. Vooral in Beieren vond deze godsvrucht ingang. Men heeft er Maria-Lang-bilder en Maria-Lang-kapellen enz. Herhaaldelijk heeft de Kerk tegen uitwassen dezer godsvrucht stelling genomen.

Lit.: G. Uzielli, Misure lineari medievali e l'effigie di Cristo (Florence 1899). Brandsma.

4° Geographische lengte. Deze meet men langs een parallelcirkel, d.i. een cirkel, die plaatsen van gelijke geographische breedte verbindt. Alle plaatsen op een meridiaan hebben gelijke l. en ook gelijken plaatselijken tijd, omdat ze tegelijk de zon en andere hemellichten in culminatie hebben. Twee plaatsen, die 15° in l. verschillen, verschillen 1 uur in plaatselijken tijd. De l. wordt daarom vaak in uren, minuten enz. i. p. v. in graden enz. uitgedrukt.

De l. wordt gerekend vanaf een zgn. nulmeridiaan, die natuurlijk willekeurig is. In de Oudheid, toen de lengtebepaling zeer moeilijk was, maar ook tot vrij kort geleden, had elk land zijn eigen systeem van lengterekening. Vele nulmeridianen zijn voorgesteld en min of meer gebruikt: kaap Ferro, Pic van Teneriffa, Parijs enz. Sinds het eind van de 19e eeuw is over de geheele wereld aangenomen de meridiaan, die door het middelpunt van den meridiaancirkel van de sterrenwacht te Greenwich gaat.

P.Bruna.

Lengtebepaling. Men kan de geographische lengte niet zooals de breedte van een plaats bepalen alleen door waarnemingen ter plaatse zelf. Men moet altijd het lengteverschil tusschen twee plaatsen meten. Vsch. methoden zijn in gebruik geweest, o.a. de volgende. Hipparchus (2e eeuw v. Chr.) stelt voor, den plaatselijken tijd van een maansverduistering op twee plaatsen waar te nemen. Het verschil in plaatselijken tijd van die twee waarnemingen is gelijk aan het lengteverschil. De Arabier Al Biruni (11e eeuw n. Chr.) doet het door den afstand in Oost-Westrichting te meten. Als de breedte bekend is, kan hieruit het lengteverschil berekend worden. Deze methode is maar voor kleine afstanden bruikbaar. Vallende sterren zijn ook wel gebruikt, op de manier van de maansverduisteringen. Evenzoo, met meer succes (op voorstel van Galileï): verduisteringen der vier heldere manen van Jupiter, die al met kleine kijkers waarneembaar zijn. De vrij snelle beweging van de maan tusschen de sterren werd al door Amerigo Vespucci benut om de lengte van Venezuela te bepalen. Hij vergeleek nl. den waargenomen afstand van de maan tot Mars met de tabellen van het jaarboek van Müller (Regiomontanus). Het verschil tusschen Müller’s tijdsopgave en den waargenomen tijd gaf het lengteverschil. J. F. Mayer en Euler maakten deze methode goed bruikbaar door het verbeteren van de maanstheorie en het vervaardigen van nauwkeurige maanstafels. Het overbrengen van klokken is ook veel gebruikt om lengteverschil te bepalen. Dit werd pas goed mogelijk, toen in 1735 Harrison een verplaatsbare klok met spiraalveer en cardanische ophanging vervaardigde, waarmee deze methode ook op zee bruikbaar werd. In 1844 werd voor het eerst lengteverschil bepaald door telegraphische seinen. Sinds 1913 worden hiertoe geregeld draadlooze seinen uitgezonden. In 1926 is een „wereldlengtemeting” uitgevoerd, waarbij op een net van stations op de geheele wereld de tijd van ontvangst van tijdseinen nauwkeurig werd geregistreerd De bedoeling is deze proef te herhalen, ten einde een eventueele verschuiving in de continenten te kunnen vaststellen.

P. Bruna.
5° De (astronomische) lengte dient met de breedte voor plaatsbepaling aan de sfeer. Laat men van een punt aan den hemelbol een boog neer, loodrecht op de ecliptica, dan wordt de lengte gemeten langs de ecliptica, van het punt Aries af in de richting van de zonsbeweging tot aan het voetpunt van genoemden boog. Wordt alleen gebruikt voor hemellichamen, die steeds dicht bij de ecliptica blijven, dus voor zon, maan en planeten.
P. Bruna.