Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

van

betekenis & definitie

van - Zweden, hoofdplaats van de prov. Bohuslan en zetel van een Luth. bisschop; oppervlakte 8 257 ha, 244 000 inwoners.

Stadsplan. De stad ligt op 67° N. aan de kust van het Kattegat in een breede laagte aan den linkeroever van de Göta-elf. De voornaamste voorlooper was de handelsstad Lödöse, die in de 12e en 13e e. bloeide en 40 km hooger aan de rivier lag. Andere steden bestonden er korter of langer tijd, als Alvsborg aan den mond; Nya Lödöse, het tegenw. Gamlastaden; en het eerste Göteborg op Hisingen aan den rechteroever. Door oorlogen gingen ze alle ten gronde of werden van geringe beteekenis.

De bewoners gingen over naar de nieuwe grensvesting, in 1618 door G. Adolf gesticht, het tegenw. G. Op rotsheuvels om de stad, o.a. de Kvarnbakke in het W. en de Otterhalleberg in het Z., werden versterkingen aangelegd; de binnenstad met haar talrijke kanalen werd door Hollandsche kolonisten gebouwd. De stad had lang te lijden van Denen en Noren en eerst in 1807 werd de vestinggordel gesloopt. Toen pas kwam het voornaamste levensorgaan van de stad, de haven, tot ontwikkeling.

Door den aanleg van het Trolhattakanaal, de stoomscheepvaart en den aanleg van spoorwegen ging de stad flink vooruit, maar eerst in de 20e e. begon de groote opbloei door directe regelmatige stoombootverbindingen met overzeesche landen. Het nieuwe havenbekken is 8 a 9 m diep en ligt aan de N. zijde langs Hisingen. De oudste voorsteden, Haga in het Z. en Stampen in het O., liggen nog achter de vestingwerken, de jongere schuiven naar het Z. vooruit tusschen de uitloopers van het hoogland. In het W. ontstond de volkrijkste voorstad Masthugget en langs de kust buiten de stadsgrens de villaplaatsen Laangedrag en Hagen. In het W. en in de zijdalen zijn fabrieken gebouwd: levensmiddelen, metaal, bijv. de S.K.F. en N.K.A. kogellagers, katoen en linnen; en scheepswerven, o.a. de Götaverken en de Lindholmverken.

Een vierde van den buitenlandschen handel van Zweden gaat over G., de stad voert 21/2 maal zooveel uit als Stockholm, vooral hout van Vermland, metaal van Bergslagen en midden-Zweden. Scheepvaartlijnen zijn: Aktiebolaget Svenska Ost-Asiatiska Kompaniet, de Johnsonlijn en de Svenska-Amerikalijn. Gemiddeld is de haven 156 dagen ijsvrij.

G. heeft een hoogeschool, verder een natuur-hist. museum en het Göteborg-museum met socio logischhistorische en ethnogr. collecties. fr. Stanislaus.