Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Straf

betekenis & definitie

Kwaad of leed, opgelegd voor een schuldig overtreden van de wet.

A) Volgens de Christelijk-natuurrechtelijke opvatting heeft de staat, bestanddeel van de door de natuur en dus door God gewilde orde, het recht, zijn bestaan en de rechten der burgers te beschermen tegen hen, die ze in gevaar brengen en te dwingen tot het onderhouden der wetten. Het doel van de s. is dus vooral het handhaven der openbare orde, het beschermen van het recht en het onderhouden van de wetten te bekomen.

In de s. onderscheidt men verschillende aspecten, die door de verschillende strafrechtsscholen min of meer op het voorplan geplaatst worden. Volgens de klassieke theorie is vergelding of boete voor de overtreding het voornaamste, wat echter niet wegneemt, dat ook verbetering van den schuldige en afschrikking van verdere misdrijven mede als doel van de s. in aanmerking komen. Die opvatting veronderstelt natuurlijk de wilsvrijheid, schuld bij de overtreding (nulla poena sine culpa, geen straf zonder schuld) en mogelijkheid zelf zijn gedrag te regelen en te beslissen over zijn wijze van handelen. Zij, die de wilsvrijheid loochenen, zien in de s. slechts een middel van sociaal verweer, met een zekere educatieve waarde voor den gestrafte zelf.

Lit.: F. Hartz, Wesen u. Zweckbeziehung der Strafe 1914); V. Catbrein, Die Grundbegrille des Strafrechtes 1905); J. Th. Beysens, Wijsbegeerte van het strafrecht 1919).

A. Janssen.
B) Wereldlijk recht,
a) Algemeen.
S. is een der dwangmiddelen (sancties), en wel het voornaamste, om de naleving der rechtsregels (normen) te verzekeren, m.a.w. de rechtsorde te handhaven. S. is in wezen vergelding van ➝ schuld. Haar doel is, als sanctie, handhaving der rechtsorde. Haar doelmatigheid is gelegen in haar werkingen (versterking van vertrouwen in de rechtsorde, verzoening, uitboeting, afschrikking, verbetering, onschadelijkmaking). Deze werkingen oefent de s. in drie phasen uit:
1° bedreiging door den wetgever, in de wettelijke strafbepaling;
2° oplegging door den rechter, in de veroordeeling;
3° tenuitvoerlegging door de uitvoerende macht.

Indien de rechter bij zijn vonnis den duur of inhoud der s. onbepaald laat, spreekt men van onbepaald vonnis. Dit past in den gedachtengang, die in de s. louter individueele behandeling ter verbetering of onschadelijkmaking ziet.

Lit.: Pompe, Handboek v. h. Ned. Strafrecht (21938, blz. 8 vlg. en 223 vlg.).

b) Ned. recht.

De wet onderscheidt hoofdstraffen, die afzonderlijk, en bijkomende s., die slechts te zamen met een hoofdstraf kunnen worden opgelegd (art. 9 W. v. S.). De straffen van het wetboek kan men verder onderscheiden in vrijheidsstraffen [gevangenisstraf (➝ Gevangeniswezen), ➝ hechtenis, plaatsing in een ➝ rijkswerkinrichting, voor strafrechtelijk minderjarigen plaatsing in een ➝ tuchtschool], vermogensstraffen (➝ geldboete, ➝ verbeurdverklaring) en „eerestraffen” (ontzetting van rechten, openbaarmaking der veroordeeling en voor kinderen berisping). De laatste soort zijn niet bedoeld als onteerend. Het strafstelsel was bij het ontstaan van het wetboek bewust eenvoudig, om juiste toemeting overeenkomstig de zwaarte der strafbare feiten te bevorderen. Sindsdien is het steeds meer gedifferentieerd en geïndividualiseerd, om de eigenaardigheid van afzonderlijke groepen en personen van misdadigers, vooral in streven naar verbetering en genezing, tot haar recht te laten komen [bijzondere behandeling van kinderen, 1905 (zie ➝ Kinderwetten, sub I, b); van psychopathen, 1928 (zie ➝ Psychopathie); voorwaardelijke veroordeeling en vooral de daarbij behoorende bijzondere voorwaarden, 1915; enz.]. Zie ook ➝ Kinderwetten.

Lit.: Pompe, Handb. v. h. Ned. strafrecht (21938, blz. 227 vlg.). Pompe.

c) Belg. recht.

De wet onderscheidt de straffen eerst naar hun zwaarte, in crimineele s., correctioneele s. en politiestraffen. De crimineele s. zijn de doodstraf, dwangarbeid, hechtenis en opsluiting. De correctioneele s. zijn: gevangenisstraf, van 8 dagen en meer, een geldboete van 26 frs. en meer. De politiestraffen zijn: gevangenisstraf van 1 dag tot 7 dagen en geldboete van 1 fr. tot 25 frs. Daarenboven onderscheidt de wet hoofdstraffen en bijkomende s.; de hoofdstraffen zijn die, welke alleen door den rechter kunnen worden opgelegd, en door hem alleen kunnen worden uitgesproken. Bijkomende s. kunnen alleen bij hoofdstraffen worden gevoegd en worden soms van rechtswege opgelegd, bijv. in geval van tenietgaan eener hoofdstraf door verjaring of genade.

De hoofdstraffen zijn hierboven reeds aangegeven. De bijkomende s. zijn: de geldboete, wanneer zij samen met een vrijheidsstraf wordt uitgesproken, en de bijzondere verbeurdverklaring, de ontzetting van zekere rechten, de bekendmaking van het vonnis en de afzetting van graden en titels. Worden ook nog door de Belgische rechtspraak als s. aangezien maatregelen, door zekere bijzondere wetten opgelegd ten titel van s., zooals bijv. de sluiting van herbergen wegens verkoop van sterke dranken. Naast de s. worden door de strafrechtbanken ook soms andere sancties opgelegd, welke nochtans geen s. zijn, zooals maatregelen opgelegd door den kinderrechter, de maatregelen genomen tegen landloopers en werkschuwen, de interneering van krankzinnigen en abnormalen, en ter beschikkingstelling van de regeering van recidivisten of gewoonte-misdadigers; al deze sancties zijn juridisch geen s. doch beveiligingsmaatregelen. Collin.

C) Kerkelijk recht.

Kerkelijke straf is berooving van een goed, hetzij geestelijk, hetzij tijdelijk, door het wettig gezag opgelegd tot verbetering van den schuldige en tot herstel van de orde, door zijn delict geschonden. Zij wordt onderscheiden in verbeteringsstraf (medicinale), ordeherstellende (vindicatieve) straf, en boete. De eerste omvat de ➝ censuur, nl. de ➝ ban, de ➝ suspensie, en het ➝ interdict. De tweede o.a. suspensie en interdict, als ze voor altijd of voor een bepaalden tijd zijn opgelegd en dus niet afhangen van de verbetering van den schuldige, berooving van kerkelijke begrafenis, van verkregen rechten of voorrechten, van de sacramentaliën, verlies van eer. De derde omvat gebeden, pelgrimstochten, vasten, aalmoezen, retraiten. Kerkel. s. wordt ook onderscheiden in s., die door het feit zelf wordt ingeloopen, en s., die een rechterlijke uitspraak vordert.

Beginselen: geen s., die niet in het wetboek staat; zooveel straffen als er misdaden zijn; verbeteringsstraf moetworden kwijtgescholden, zoodra deverbetering daar is. Zie C.I.C. can. 2215-2280. Drehmanns.