Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Saloniki

betekenis & definitie

(ook: Thessaloniki), havenstad in Griekenland aan de Golf van S., hoofdstad van den nomos (= departement) S. (ca. 8.800 km2, ca. 546.000 inw.), spoorwegen naar Belgrado, Stamboel, Athene en Monastir. De stad telt ca. 25.000 inw. (1928), vnl.

Grieken, ook Macedoniërs en Spaansche Joden, bezit een univ. en vsch. middelbare scholen en is de zetel van een Orthod. aartsbisschop en een R.K. bisschop. S. is de derde haven van Griekenland (een deel van de havencomplexen is vrijhaven voor Joego-Slavië) en bezit veel industrie: katoen, wol, tapijten, leer, schoenen, zeep, meel, bier, tegels.Geschiedenis In Oudheid en M.E. droeg S. den naam →Thessalonica; in 1430 viel de stad in handen der Turken, die haar Selanik noemden. In 1912 kwam S. weer in Grieksch bezit. Van 1915 tot 1918 hadden de Geallieerden hier hun operatiebasis op den Balkan gevestigd. Hoek.

Monumenten. Uit de Romeinsche periode is slechts de triomfpoort van Galerius over (300 n. Chr.). Uit vroeg-Byzantijnschen-tijd (4e-6e e.) resten de voormalige St. Georgios (thans moskee), een koepelbouw naar model van het Pantheon te Rome, verder twee basilieken, de Eski Dsjoema en de belangrijke Kassimié, thans vijfbeukig met belangrijke mozaïeken. De Agia Sofia te S. is ouder dan die te Konstantinopel en vertoont denzelfden grondvorm, doch is minder technisch-volmaakt uitgevoerd. Laat-Byzantijnsch zijn eenige kruis-koepelbasilieken.

v. Embden.