Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pamir

betekenis & definitie

(Turksch, = Koude Steppe), hoogland in Centraal-Azië, het „Dak der Wereld” genoemd, omdat Tiensjan, Koen-loen, Karakoroem, Himalaja en Hindoekoesj er samenkomen. Het oude kristallijne rompgebergte is opgeheven, de hoogste deelen reiken tot 7 500 m. Diep ingesneden dalen verdeden het hoogland in kommen, die met puin opgevuld zijn. Het binnenland is steppegebied en woestijn door den geringen regenval, ca. 6 cm per jaar.

Het hoogteklimaat heeft groote amplitudo’s (+40° C en —18° C). Aan de buitenzijden valt meer regen en komen groote gletsjers voor (Fedtsjenko-gletsjer is 77 km lang). Hier komen steenbok en argali (Ovis polii) voor. Nomaden weiden in den zomer hun paarden op de steppen.

Kirgiezen bewonen het Alaidal, landbouwende Galtsja’s het Pendsdal (gerst, boonen). Hooge passen voeren van Russisch Toerkestan naar Afganistan. Reeds in de Oudheid liep hier een „zijdeweg” en ook Marco Polo volgde in 1272 waarschijnlijk de route door het Alaidal. In de 19e eeuw werkten hier vele expedities (Younghusband, Sven Hedin, Rickmers).Lit.: Sven Hedin, Durch Asiens Wüsten (I 1899) ; Younghusband, The heart of a continent (41904) ; Machatschek, Landeskunde v. Russ. Turkestan (1921) ; Rickmers, Alai! Alai! (1930). Heere.