Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Opdracht

betekenis & definitie

1° Opdracht van Jesus in den Tempel. Bij de Joden moest de eerstgeboren zoon aan God worden opgedragen. Zij moesten eigenlijk de functies van den eeredienst verrichten. In hun plaats stelde God den stam van Levi aan.

Als verplichting bleef echter bestaan de opdracht en het brengen van een offer (Num. 18.15-16). Er staat niet in de Wet, dat deze opdracht moest gebeuren in den Tempel. Later schijnt deze gewoonte te zijn ingevoerd. Het werd tegelijk gedaan met de wettelijke reiniging der moeder.

Jesus onderwierp zich ook hierin aan de Wet. Het feit wordt alleen vermeld door Lucas (Lc. 2.22 vlg.). Bij gelegenheid van deze opdracht had de ontmoeting plaats met Simeon en de profetes Anna.C. Smits.

Iconographie. Afwijkend van de voorstelling op den triomfboog in S. Maria Maggiore (Rome), ziet men gewoonlijk de O. aldus weergegeven: aan de eene zijde Simeon, gereed om het Kind uit Maria’s armen te ontvangen, achter hem Anna; aan de andere zijde Maria, achter haar St. Joseph met een korfje, waarin twee duifjes; in het midden een altaar, waarboven een ciborium. Ook vindt men voorstellingen, waarbij Simeon het Kind reeds in zijn armen draagt (Angelico). Voorbeelden: in liturgische handschriften (8-9e e.), kleinplastiek, antipendia, bronzen, later in sculptuur- en schilderwerk: Nic. Pisano (Doopkapel, Pisa); Giotto (Arena, Padua); in verband met Lichtmis geeft Rogier v. d. Weyden (Keulen) een persoon een kaars in de hand, ook aldus bij St. Lochner. Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (I, 365-368); K. Smits, Iconogr. v. d. Ned. Primitieven (61-62). p. Gerlachus.

2° Opdracht van Maria in den Tempel.

Gelijk het verblijf van Maria in den Tempel, zoo is ook het verhaal van de O. ontleend aan enkele apocriefe geschriften (Proto-evangelie van Jacobus, VII, 2; Pseudo-Matthaeus-Evangelie 4; Evangelie van de Geboorte van Maria, VI). Er wordt daarin verhaald, dat Maria op 3-jarigen leeftijd naar den tempel geleid werd en de „15 treden beklom zonder naar haar ouders om te zien”. Door vsch. middeleeuwsche schrijvers als Vincentius van Beauvais, Jacob van Voragine, Boendale, Ludolphus van Saksen e.a. overgenomen. Zoo werd de herdenking van dit gebeuren tot een feest voor het Christen volk; door Pius V echter afgeschaft, door Sixtus V (1585) weer en nu voor goed ingevoerd (feestdag 21 Nov.; → Mariafeesten).

In de iconographie is het oudste spoor van een voorstelling der O. op een graffito in de catacombe van Maximinus te Tarascon (Provence); en op de zuilen van het ciborium in S.Marco te Venetië (beide Oostersch en uit de 5e eeuw). Voor het Westen wijzen we op: glasraam te Le Mans (13e e.); Giotto te Padua (Arena, 14e e.); Ghirlandajo te Florence (S. Maria Novella, 15e e.); vervolgens een werk te Zeil (Beieren) en bij Ital. meesters als Titiaan (Venetië), Barocci (Rome, Chiesa Nuova) en Romanelli, die er om de architectuurschildering en het perspectief sterk belangstelling voor hadden; ten slotte Holbein den Ouden (München, Pinacotheek), navolger van R. v. d. Weyden en een anderen Ned. Meester rond 1550 (Brugge, S. Jacob).

Lit.: C. Ruts, De Apocriefen uit het N. T. (Brussel 1927); K. Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (I, 322323, 326); K. Smits, Iconogr. v. d. Ned. Primitieven (42) ; J. A. F. Kronenburg, Maria’s Heerlijkheid in Ned. (IX, register 100). p. Gerlachus.