Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onderhoudsplicht

betekenis & definitie

Voor Ned. zie → Alimentatie.

In België is onderhoudsplicht de wettelijke verplichting, aan zekere personen opgelegd, in het onderhoud van anderen te voorzien. De o. bestaat eerst en vooral tusschen echtelieden (B.W. art. 212); verder bestaat zij tusschen ouders en kinderen (art. 203) alsook tusschen alle bloed- of aanverwanten in rechte linie, tot welken graad zij ook mogen behooren (art. 205 vlg.). In zijlinie bestaat de o. in beginsel niet. Het door den onderhoudsplichtige verschuldigde onderhoudsgeld wordt toegestaan door de bevoegde rechtbank in evenredigheid van de behoefte van hem, die het onderhoud vraagt, en van het vermogen van hem, die het verschuldigd is (art. 208).

Het onderhoud moet niet noodzakelijk in speciën uitgekeerd worden. Wanneer de onderhoudsplichtige bewijst, dat hij het onderhoudspensioen niet kan betalen, kan de rechtbank hem machtigen den persoon, aan wien onderhoud verschuldigd is, bij zich te nemen en hem kost en onderhoud te verschaffen (art. 210).

De wet van 20 Juli 1932 voorziet, dat d eechtgenooten moeten bijdragen tot het bekostigen van het huishouden. Wanneer een hunner zich aan dien plicht onttrekt, kan de andere aan den vrederechter de machtiging vragen om de inkomsten, het loon, de schuldvorderingen van den mede-echtgenoot in zijn plaats op te trekken tot beloop van een som door den rechter te bepalen.

De wet van 30 Mei 1931 voorziet zekere straffen voor het geval waarin personen, door een vonnis met kracht van gewijsde veroordeeld tot het betalen van onderhoudsgelden ten voordeele van een echtgenoot of van bloedverwanten in rechte linie, zich aan dezen plicht zouden onttrekken.

Lit.: Depage, Traité élém. Droit Civ. (I. Les Personnes-La Famille). Rondou.