Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Octrooi

betekenis & definitie

Ned. Recht.

O. is een uitsluitend recht, dat kan worden toegekend aan den uitvinder van een nieuw voortbrengsel, een nieuwe werkwijze, of een nieuwe verbetering van een voortbrengsel of van een werkwijze.

De bevoegdheden, die een o. aan den verkrijger daarvan verleent, de wijze van verkrijging, overdracht en te niet gaan van het o. zijn geregeld in de Octrooiwet 1910, Stbl. nr. 313. Wil een uitvinding voor o. vatbaar zijn, dan moet zij strekken tot verkrijging van uitkomst op het gebied der nijverheid; niet in aanmerking komen dus voortbrengselen van landbouw en veeteelt, methoden van ontginning, wetensch. theorieën, enz. Bovendien moet de uitvinding iets nieuws brengen, d.w.z. niet reeds van voldoende openbare bekendheid kunnen zijn om door een deskundige vervaardigd of toegepast te kunnen worden.

Het o. wordt aangevraagd bij den Octrooiraad, die de aanvrage publiceert en onderzoekt. Als de uitvinder wordt in beginsel beschouwd hij, die het eerst een aanvrage indient. Het o. geeft den houder het uitsluitend recht, het geoctrooieerde voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te vervaardigen en in het verkeer te brengen (te verkoopen, te verhuren, enz.), of de geoctrooieerde werkwijze in of voor zijn bedrijf toe te passen en de volgens die werkwijze bereide stof in het verkeer te brengen.

Tegenover deze bevoegdheden van den octrooihouder staat zijn plicht om → licentie, d.w.z. het recht van toepassing der geoctrooieerde uitvinding en van het in het verkeer brengen der daarmede verkregen voortbrengselen, te verleenen aan hem, die dat recht noodig heeft voor de toepassing van een later geoctrooieerde uitvinding. Veelal wordt zulk een licentie vrijwillig verleend tegen vergoeding. Voor een o. moet jaarlijks een vergoeding worden betaald aan het → Bureau voor den Industrieelen Eigendom. De voortbrengselen, waarvoor een o. bestaat of die een geoctrooieerde verbetering bevatten, moeten, indien zij in het verkeer worden gebracht, voorzien zijn van een merkteeken, aanwijzende dat daarvoor een o. bestaat. Het o., alsook het recht, dat uit de octrooiaanvrage voortvloeit, zijn voor overdracht vatbaar. De overdracht geschiedt bij een acte.

De Octrooiwet 1912, Stbl. nr. 172, legt een schadevergoedingplicht op aan hem, die desbewust, zonder daartoe gerechtigd te zijn, een der bevoegdheden van een octrooihouder uitoefent. Een o. duurt als regel 15 jaar. Ariëns.

Octrooi is in het Belg. recht een uitsluitend en tijdelijk recht, dat toegekend wordt voor alle uitvinding, nieuwe verbetering, welke door handel of nijverheid kunnen uitgebaat worden. Zijn dus uitgesloten o.m. wetenschappelijke en geneeskundige uitvindingen. Een o. wordt verleend zonder voorafgaand examen of enkwest en zonder dat de overheid de werkelijkheid van de uitvinding of van de verbetering zou waarborgen, en onverlet de rechten van derde personen. Een o. wordt verleend voor 20 jaar en geeft aan den octrooihouder het recht 1° zijn o. uit te baten of te doen uitbaten en 2° degenen, die zijn rechten zou krenken, voor de bevoegde rechtbank te dagen.

Een o. wordt verleend ter griffie van het provinciaal bestuur of ten bureele van een arrondissementscommissaris, die dag en uur van de vraag vermeldt, wat zeer belangrijk is om de prioriteit van bezit vast te stellen. Om een o. te bekomen moet men een gedetailleerde beschrijving neerleggen van de uitvinding of verbetering. Deze wordt gepubliceerd in een daartoe bestemd register.

Gedurende 20 jaar bezit de octrooihouder een uitsluitend recht, maar moet hij jaarlijks een bijz. taks betalen.

Men kan een verbeteringsoctrooi vragen op een ander reeds bestaand octrooi, doch indien de aanvrager niet dezelfde persoon is als de houder van de eerste vergunning, kan hij zijn recht enkel met toestemming van den houder van het eerste o. uitbaten. Deze overigens kan enkel met toestemming van den nieuwen houder het nieuw o. uitbaten. De octrooihouder is verplicht de uitvinding of de verbetering uit te baten in België in een termijn van een jaar de vergunning opvolgende.

Degene, die in een ander land een o. bekomen heeft, kan in België voor een termijn, welke noch de 20 jaar noch zijn uitsluitend recht in zijn eigen land kan te boven gaan, een o. van invoer bekomen, waardoor hij in België een uitsluitend recht zou bezitten over zijn uitvinding of verbetering.

Degene, die beweert, dat er ten onrechte een o. verleend werd, kan de nietigheid van de vergunning vragen voor de bevoegde rechtbank.

Er bestaat een bijz. proceduur om toe te laten aan den octrooihouder de overtredingen op zijn uitsluitend recht te doen vaststellen. Na toelating van den voorzitter der rechtbank van eersten aanleg mag hij door den overtreder een beslag-beschrijving doen verrichten door een deskundige. V. Hille.

Internat. Privaatrecht Ned. en België behooren tot de verdragstaten, toegetreden tot de zgn. Parijsche Conventie van 1883, o.m. gewijzigd te Washington in 1911, waarbij een internat, regeling nopens den industrieelen eigendom, en zoo ook het octrooirecht, is getroffen. De Conventie huldigt twee beginselen, en wel vooreerst, dat de onderdanen van een der verdragstaten in een anderen verdragstaat gelijke bescherming ondervinden als de onderdanen van laatstbedoelden staat, mits de voorwaarden en formaliteiten, in elk land voorgeschreven, worden vervuld; en voorts, dat degene, die in een der verdragstaten regelmatig o. heeft aangevraagd, in de andere verdragstaten den voorrang heeft.

Lit. W. L. P. A. Molengraaff, Leidraad bij de beoef. v. h. Ned.

Handelsrecht (II) ; W. H. Drucker, Handb. v. h. Ned. Octrooirecht.Ariëns.