Wat is de betekenis van onverlet?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onverlet

onverlet - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverlet laten - onverminderd aanwezig bljven Uiteraard laat dit onverlet dat we kritisch kijken naar de uitgaven voor meertaligheid. Woordherkomst antoniem van verlet (stam van het werkwoord verletten) met het voorvoegsel on- Antonie...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

onverlet

- iets onverlet laten, iets onbesproken laten, onaangeroerd laten. - niets onverlet laten, alles in het werk stellen. De Amerikaanse ontdekte dat boomtakken en zenuwbanen een verwante cellulaire structuur vertonen, en liet niets onverlet om ze beeldend met elkaar te verstrengelen. - Knack, 07-08-2002.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

onverlet

I. Als bnw. In de verb. (iem., iets) onverlet laten, m. betr. t. pers.: iem. negeren, links laten liggen; m. betr. t. zaken: onaangeroerd, onbesproken laten; ook: (een poging) onbeproefd laten enz.; - niets onverlet laten, alles in het werk stellen. Wij zullen dat onderwerp maar onverlet laten. Iedereen laat hen onverlet, Keurig N...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onverlet

ongedeerd; ongehinderd.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onverlet

bn. bw., 1. onverhinderd, onbelemmerd: de toegang tot de academische lessen zij alzo een iegelijk onverlet; de vloot kwam verder onverlet naar Leiden op; 2. ongedeerd, zonder letsel: hij bleef onverlet in de strijd; 3. (Zuidn.) onaangeroerd : hoe Jan naar stee ging werken, laat ik onverlet; 4. (Zuidn.) ten onverlette,...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onverlet

bn. (ongedeerd): de soldaten kwamen onverlet de poort binnen, ongekwetst; Z.-N. een zaak onverlet laten, niet aanroeren.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onverlet

(onvər'let) bn. en bw. 1. onbelemmerd, onverhinderd : hij kon verder. 2. zonder letsel, ongedeerd : kwam hij nog in een boot terecht.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onverlet

bn. en bw., 1. onbelemmerd: de vloot kwam verder onverlet naar Leiden; 2. ongedeerd: hij bleef onverlet in de strijd; 3. onverlet laten, ongemoeid; geen middel onverlet laten, onbeproefd.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)