(pseud. Totius), Zuid-Afrikaansch dichter. * 1877 aan de Paarl. Zoon van den predikant ds. S.
J. du Toit. Studie te Amsterdam, nu hoogleeraar te Potchefstroom. Poëet van diep gevoelde herdenkingsgedichten met goede natuurschildering. Bewonderaar van Potgieter.
In later, sterker Zuid-Afrikaansch, werk treft een meer berustende, soms melancholische toon. Sedert 1918 werkzaam aan de bijbelvertaling en psalmberijming.Werken: o.a. Bij die Monument (1908); Verse van Potgieter’s Trek; Wilgerboombogies (1912); Rachel (1913); Trekkerswee (1915); Kinderverse (1920). Lit.: o.a. L. J. du Plessis, Totius in sy Verse (1924); Albert Verwey (in: De Beweging, Sept. 1919).